20240516

20240416
Wie vindt het langste woord?
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DagBasisschoolGroep 7

This lesson contains 41 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 300 min

Items in this lesson

20240416
Wie vindt het langste woord?

Slide 1 - Slide

Donderdag 16 mei
08:30
Rekenen
09:30
Begrijpend lezen (Unit)
10:15
Pauze
10:45
Taal / unit
11:30
Engels toets
12:00
Pauze
12:45
Unit
14:00
Huiswerk + afmaken unit
14:30
Naar huis

Slide 2 - Slide

Rekensprint
Check of je iPad op stil staat!
10 minuten stil werken.

Klaar? redactiesommen.nl (niet inloggen)
Wie maakt meer dan 2 taken?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Rianne kookt voor 16 mensen. Ze heeft nog 50 gram boter in huis. Hoeveel moet ze nog kopen? 

Slide 6 - Slide

Rianne kookt voor 16 mensen. Ze heeft nog 50 gram boter in huis. Hoeveel moet ze nog kopen? 
A:  15 gram             B: 60 gram          C: 10 gram          D: Ze heeft genoeg boter

Slide 7 - Slide

  1. Zoek een tabel of grafiek.
  2. Bedenk zelf een lastige rekenvraag.
  3. Bedenk 4 antwoorden (één goede).
  4. Ruil met je schoudermaatje.
  5. Maak elkaars som.
  6. Controleer, leg eventueel uit.
  7. Klaar? Nieuwe som!
timer
30:00
Overleg op fluisterniveau!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: .........................
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 12 - Slide

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Wat wilden landen in Europa na de 2e WO?
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 13 - Slide

________
________
________
______
1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Wat wilden landen in Europa na de 2e WO?
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 14 - Slide

________
________
________
______
1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Wat wilden landen in Europa na de 2e WO?
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 15 - Slide

________
________
________
______
1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Wat wilden landen in Europa na de 2e WO?
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten
Maak vragen 
Maak vragen 2, 3, 4, 5
Klaar? Maak de bonusvraag

Slide 16 - Slide

Samenwerken
In de 27 landen van de Europese Unie wonen ongeveer 450 miljoen mensen. 17,7 miljoen daarvan wonen in Nederland, net als jij en ik. Alle regeringen in die 27 landen maken wetten voor hun eigen land en bepalen hoe het leven er in dat land uitziet. Daarom mag je in Nederland bijvoorbeeld 100 km/u op de snelweg en in Frankrijk 130. Maar over sommige dingen worden door de landen samen afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over handel, over het milieu en over grenzen. 

Slide 17 - Slide

Samenwerken
In de 27 landen van de Europese Unie wonen ongeveer 450 miljoen mensen. 17,7 miljoen daarvan wonen in Nederland, net als jij en ik. Alle regeringen in die 27 landen maken wetten voor hun eigen land en bepalen hoe het leven er in dat land uitziet. Daarom mag je in Nederland bijvoorbeeld 100 km/u op de snelweg en in Frankrijk 130. Maar over sommige dingen worden door de landen samen afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over handel, over het milieu en over grenzen. 

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: .....................................
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 18 - Slide

Samenwerken
In de 27 landen van de Europese Unie wonen ongeveer 450 miljoen mensen. 17,7 miljoen daarvan wonen in Nederland, net als jij en ik. Alle regeringen in die 27 landen maken wetten voor hun eigen land en bepalen hoe het leven er in dat land uitziet. Daarom mag je in Nederland bijvoorbeeld 100 km/u op de snelweg en in Frankrijk 130. Maar over sommige dingen worden door de landen samen afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over handel, over het milieu en over grenzen. 

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Hoe landen van de EU samenwerken
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 19 - Slide

Samenwerken
In de 27 landen van de Europese Unie wonen ongeveer 450 miljoen mensen. 17,7 miljoen daarvan wonen in Nederland, net als jij en ik. Alle regeringen in die 27 landen maken wetten voor hun eigen land en bepalen hoe het leven er in dat land uitziet. Daarom mag je in Nederland bijvoorbeeld 100 km/u op de snelweg en in Frankrijk 130. Maar over sommige dingen worden door de landen samen afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over handel, over het milieu en over grenzen. 

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Hoe landen van de EU samenwerken
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 20 - Slide

Samenwerken
In de 27 landen van de Europese Unie wonen ongeveer 450 miljoen mensen. 17,7 miljoen daarvan wonen in Nederland, net als jij en ik. Alle regeringen in die 27 landen maken wetten voor hun eigen land en bepalen hoe het leven er in dat land uitziet. Daarom mag je in Nederland bijvoorbeeld 100 km/u op de snelweg en in Frankrijk 130. Maar over sommige dingen worden door de landen samen afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over handel, over het milieu en over grenzen. 

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Hoe landen van de EU samenwerken
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 21 - Slide

Samenwerken
In de 27 landen van de Europese Unie wonen ongeveer 450 miljoen mensen. 17,7 miljoen daarvan wonen in Nederland, net als jij en ik. Alle regeringen in die 27 landen maken wetten voor hun eigen land en bepalen hoe het leven er in dat land uitziet. Daarom mag je in Nederland bijvoorbeeld 100 km/u op de snelweg en in Frankrijk 130. Maar over sommige dingen worden door de landen samen afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over handel, over het milieu en over grenzen. 

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Hoe landen van de EU samenwerken
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 22 - Slide

Samenwerken
In de 27 landen van de Europese Unie wonen ongeveer 450 miljoen mensen. 17,7 miljoen daarvan wonen in Nederland, net als jij en ik. Alle regeringen in die 27 landen maken wetten voor hun eigen land en bepalen hoe het leven er in dat land uitziet. Daarom mag je in Nederland bijvoorbeeld 100 km/u op de snelweg en in Frankrijk 130. Maar over sommige dingen worden door de landen samen afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over handel, over het milieu en over grenzen. 

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Hoe landen van de EU samenwerken
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten

Slide 23 - Slide

Samenwerken
In de 27 landen van de Europese Unie wonen ongeveer 450 miljoen mensen. 17,7 miljoen daarvan wonen in Nederland, net als jij en ik. Alle regeringen in die 27 landen maken wetten voor hun eigen land en bepalen hoe het leven er in dat land uitziet. Daarom mag je in Nederland bijvoorbeeld 100 km/u op de snelweg en in Frankrijk 130. Maar over sommige dingen worden door de landen samen afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld over handel, over het milieu en over grenzen. 

1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Hoe landen van de EU samenwerken
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten
- 27 landen
- Europese unie
- regeringen -> wetten
   eigen landen
- landen maken afspraken

Slide 24 - Slide

- Lees paragraaf 2
- Bedenk de hoofdgedachte
- Onderstreep sleutelwoorden
- Streep bijzaken door
- Schrijf sleutelwoorden op een spiekbriefje.
- Kan je de paragraaf in 1 of twee zinnen samenvatten?
- Zelfde voor paragraaf 3

Klaar? Zelfde voor paragraaf 4. 
1. Lezen
2. Hoofdgedachte: Hoe landen van de EU samenwerken
3. Sleutelwoorden onderstrepen (belangrijke woorden,hebben met de hoofdgedachte te maken)
4. Bijzaken doorstrepen (voorbeelden, details)
5. Samenvatten
- 27 landen
- Europese unie
- regeringen -> wetten
   eigen landen
- landen maken afspraken

Slide 25 - Slide

- 27 landen
- Europese unie
- regeringen -> wetten
   eigen landen
- landen maken afspraken
timer
5:00
- Loop rustig rond, zoek iemand die je niet zo vaak spreekt.
- A vat (met je spiekbriefje) één alinea samen in 1 of 2 zinnen.
- B geeft feedback
- B vat (met spiekbriefje) een andere alinea samen in 1 of 2 zinnen.
- A geeft feedback
- Zoek een nieuw iemand.

Geluidsniveau: rustig praten.

Kort, helder (1 of 2 zinnen)
Geen voorbeelden
Geen details

Slide 26 - Slide

Schrijf op de achterkant van het blaadje
- een samenvatting van alinea 2
- een samenvatting van alinea 3

(Klaar? Probeer alinea 4 en 5 ook)


Kort, helder (1 of 2 zinnen)
Geen voorbeelden
Geen details

timer
5:00

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

  1. Zoek het land op de kaart.
  2. Is het lid van de EU?
    kleur het op je kaart en omcirkel de letter in de code.

Slide 29 - Slide

  1. Zoek het land op de kaart.
  2. Is het lid van de EU?
    kleur het op je kaart en omcirkel de letter in de code.

Slide 30 - Slide

  1. Zoek het land op de kaart.
  2. Is het lid van de EU?
    kleur het op je kaart en omcirkel de letter in de code.

Slide 31 - Slide

  1. Zoek het land op de kaart.
  2. Is het lid van de EU?
    kleur het op je kaart en omcirkel de letter in de code.

Slide 32 - Slide

  1. Zoek het land op de kaart.
  2. Is het lid van de EU?
    kleur het op je kaart en omcirkel de letter in de code.

Slide 33 - Slide

  1. Zoek het land op de kaart.
  2. Is het lid van de EU?
    kleur het op je kaart en omcirkel de letter in de code.
o
o

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Letland

1936: eerste minifototoestel ter wereld

Slide 39 - Slide

Letland

1936: eerste minifototoestel ter wereld
Geluidsniveau: rustig praten.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide