This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Werken met aantallen + Wetenschappelijke notatie
H4 MW
Slide 1 - Slide
Onderwerpen
Factor
Factor over meerdere jaren
Wetenschappelijke notatie met kleine getallen
Wetenschappelijke notatie met grote getallen
Rekenen met wetenschappelijke notatie
Slide 2 - Slide
Factor
Als je een factor berekent dan heb je een procentuele toename of afname.
100 + ... = ....
... : 100 =
Slide 3 - Slide
De prijs van een Seiko-horloge stijgt elk jaar met 5,2%. Bereken de factor.
Slide 4 - Open question
Het Seiko horloge was in 2010 €400 waard. Bereken de waarde in 2014
Slide 5 - Open question
Het Maison-horloge daalt elk jaar met 8%. Wat is de factor per jaar?
A
1,08
B
0,92
C
1,8
D
0,8
Slide 6 - Quiz
Het Maison-horloge was in 2010 €70 euro waard. Bereken de prijs van het horloge in 2009.
A
70 x 0,92 = €64,40
B
70 - 8 = €62
C
70 : 0,92 = €76,09
Slide 7 - Quiz
Wetenschappelijke notatie
Een groot getal of een klein getal kan je compact schrijven.
3,4 x 10 ^4 is een voorbeeld.
Het oorspronkelijke getal is 34000.
- Altijd een getal tussen 1 en 9 voor de komma
- een getal na de komma.
- x 10 ^ ...
Slide 8 - Slide
Welke getallen staan in de wetenschappelijke notatie?
wel
niet
4,9 x 10 ^8
7,8 x 9
8,2 x 10 ^-5
0,6 x 10 ^-3
Slide 9 - Drag question
Zet in de wetenschappelijke notatie, 0,000023
Slide 10 - Open question
Zet in de wetenschappelijke notatie. 54,6 x 10 ^4
Slide 11 - Open question
In een kom zitten 4 miljoen zandkorrels. Jaap heeft 300 kommen nodig om een zandbak te vullen. Reken uit hoeveel zandkorrels er in totaal zijn. Antwoord in wetenschappelijke notatie.