Werken met aantallen + Wetenschappelijke notatie

Werken met aantallen + Wetenschappelijke notatie 
H4 MW
1 / 25
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werken met aantallen + Wetenschappelijke notatie 
H4 MW

Slide 1 - Slide

Onderwerpen
Factor
Factor over meerdere jaren
Wetenschappelijke notatie met kleine getallen
Wetenschappelijke notatie met grote getallen
Rekenen met wetenschappelijke notatie 

Slide 2 - Slide

Factor
Als je een factor berekent dan heb je een procentuele toename of afname.
100 + ... = ....
... : 100 = 

Slide 3 - Slide

Welke factor hoort bij 30% eraf?
A
0,30
B
0,70
C
1,30
D
1,70

Slide 4 - Quiz

Welke factor hoort 10% erbij?
A
0,10
B
0,90
C
1,10
D
1,09

Slide 5 - Quiz

Welke factor hoort bij 0,8% erbij?
A
0,8
B
1,008
C
1,8
D
1,08

Slide 6 - Quiz

Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 1,17?
A
17% erbij
B
17% eraf
C
83% erbij
D
83% eraf

Slide 7 - Quiz

Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 0,93?
A
93% erbij
B
93% eraf
C
7% erbij
D
7% eraf

Slide 8 - Quiz

Procenten steeds erbij
Als je ieder jaar 3% rente krijgt, is de factor 1,03
(100 + 3 = 103 % -> factor is 1,03)

2500 x 1,03 x 1,03 x 1,03 =2500 x 1,03^3 = € 2731,82

Als je het bedrag van een jaar eerder wilt uitrekenen, moet je juist : 1,03 doen !!

Slide 9 - Slide

Richard zet €2500 op zijn spaarrekening met 3 % rente per jaar.
Hoeveel geld staat er na 3 jaar op zijn rekening?
A
2725 euro
B
2731,82 euro
C
2275 euro

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

De prijs van een Seiko-horloge stijgt elk jaar met 5,2%.
Bereken de factor.

Slide 12 - Open question

Het Seiko horloge was in 2010 €400 waard.
Bereken de waarde in 2014

Slide 13 - Open question

Het Maison-horloge daalt elk jaar met 8%.
Wat is de factor per jaar?
A
1,08
B
0,92
C
1,8
D
0,8

Slide 14 - Quiz

Het Maison-horloge was in 2010 €70 euro waard. Bereken de prijs van het horloge in 2009.
A
70 x 0,92 = €64,40
B
70 - 8 = €62
C
70 : 0,92 = €76,09

Slide 15 - Quiz

Wetenschappelijke notatie
Een groot getal of een klein getal kan je compact schrijven.
3,4 x 10 ^4 is een voorbeeld. 
Het oorspronkelijke getal is 34000.
- Altijd een getal tussen 1 en 9 voor de komma
- een getal na de komma.
- x 10 ^ ...

Slide 16 - Slide

Welke getallen staan in de wetenschappelijke notatie?
wel
niet
4,9 x 10 ^8
7,8 x 9
8,2 x 10 ^-5
0,6 x 10 ^-3

Slide 17 - Drag question

Zet in de wetenschappelijke notatie,
0,000023

Slide 18 - Open question

Zet in de wetenschappelijke notatie.
54,6 x 10 ^4

Slide 19 - Open question

In een kom zitten 4 miljoen zandkorrels. Jaap heeft 300 kommen nodig om een zandbak te vullen.
Reken uit hoeveel zandkorrels er in totaal zijn.
Antwoord in wetenschappelijke notatie.

Slide 20 - Open question

Zet in wetenschappelijk notatie: 56000 = 5,6 x 10
A
4
B
3
C
6
D
5

Slide 21 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie: 12300000 = 1,23 x 10
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 22 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie: 0,00032 = 3,2 x 10
A
-3
B
-4
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Zet in wetenschappelijk notatie: 0,00002 = 2 x 10
A
-3
B
-4
C
-5
D
-6

Slide 24 - Quiz

H4 Werken met aantallen ken ik goed genoeg
JA
Gaat wel
NEE

Slide 25 - Poll