1.3 De opbouw van de Nederlandse Stad

Agenda
Boek A
Pen/potlood

Inloggen  op
LU met je
Ipad.
Wat heb je deze les nodig?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Agenda
Boek A
Pen/potlood

Inloggen  op
LU met je
Ipad.
Wat heb je deze les nodig?

Slide 1 - Slide

Iedere les krijg je een paar vragen. 
Even checken of je de les begrepen hebt.

De antwoorden staan in Teams, deze kun je tijdens de nakijk tijd bekijken of evt. thuis tijdens je huiswerk.  

Nakijken doe je met RODE pen.

Oh ja huiswerk...
.... en nakijken dingen

Slide 2 - Slide

Online? Kun je de week erna de vragen nakijken.




Oh ja huiswerk...
.... en nakijken dingen

Slide 3 - Slide

Het aantal mensen per vierkante kilometer.
A
forens
B
bevolkingsdichtheid
C
urbanisatie
D
voorzieningen

Slide 4 - Quiz

Plekken waar diensten aangeboden worden waar alle mensen in een gebied gebruik van kunnen maken, zoals scholen theaters, enz
A
forens
B
bevolkingsdichtheid
C
urbanisatie
D
voorzieningen

Slide 5 - Quiz

Grootstedelijke functies
A
Dit is een plaats met meer dan 50.000 inwoners, een hoge bevolkingsdichtheid en veel grootstedelijke functies.
B
Mensen vertrekken uit de stad om op het omliggende platteland te gaan wonen.
C
Iemand die op een andere plek woont dan hij werkt en elke dag op en neer reist.
D
Taken die een stad heeft voor zijn inwoners en de omgeving van de stad, zoals wonen, werken, vervoer en voorzieningen.

Slide 6 - Quiz

Stad
A
Dit is een plaats met meer dan 50.000 inwoners, een hoge bevolkingsdichtheid en veel grootstedelijke functies.
B
Mensen vertrekken uit de stad om op het omliggende platteland te gaan wonen.
C
Iemand die op een andere plek woont dan hij werkt en elke dag op en neer reist.
D
Taken die een stad heeft voor zijn inwoners en de omgeving van de stad, zoals wonen, werken, vervoer en voorzieningen.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt de kenmerken van tijden uit vier bouwperioden beschrijven
2. Je kunt verschillen tussen wijken uit vier bouwperioden verklaren
3. Je kunt uitleggen waarom de meeste nieuwbouwwijken aan de rand van de stad liggen

                                                                Waarom is het goed als je hier iets over weet?
!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Stadscentrum
- oudste deel van een stad
- smalle straten, marktpleinen 
- oude kerken 
- stadsmuur en grachten

Vroeger: pakhuizen, woning, verdediging
Nu: winkels, kantoren, restaurants en cafés

Slide 11 - Slide

Arbeiderswijken
1850-1940
- woonwijken om het centrum
- dicht bij de fabrieken
- kleine huizen
- dicht bij elkaar

Nu: dichtbij voorzieningen van het centrum

Slide 12 - Slide

Tuinwijken
1900-1940
- lage eengezinswoningen met voor en achtertuin
- wijk met veel groen
- fabrieken zijn weg, nu opgeknapt


Nu: - Populair als woonplek
- dichtbij voorzieningen van het centrum

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Naoorlogse wijk
1945-1970
- heel veel baby's
- snel veel wonigen nodig
- nieuwe wijken om tuinwijken heen met hoogbouw

Slide 15 - Slide

Jaren 70 wijk
1970-1985
- fijn wonen met veel groen
- woonerven
- speelveldjes
- mensen kregen meer welvaart (auto)

Slide 16 - Slide

Nieuwbouwwijk
vanaf 1980
- steden aantrekkelijke maken
- eengezinswoningen met veel groen
- veel soorten woningen
- rand van de stad, vaak bij autoweg

Nu: ook vaak in de stad als er gebouwen gesloopt worden.

Slide 17 - Slide

Maken 1.3 voor volgende les
Niet af = huiswerk

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide