A1a 5/11 Werkwoorden op -er_ nakijken

Connecte-toi 
à LessonUp 
H2  J'adore ça!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Connecte-toi 
à LessonUp 
H2  J'adore ça!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programme
1. On parle
2. On corrige : regelmatige werkwoorden op -er
3: On écrit

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Comment ça va ?

ça va super! 
Je suis en pleine forme

je suis amoureux(se)
je suis fatigué(e)
je suis crevé(e)
ça ne va pas du tout

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Quel temps fait-il aujourd'hui?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

A Le client

Je bent in een restaurant
Je vraagt de kaart en je bestelt iets te eten en te drinken (carte page 71).
Je vraagt waar de toiletten zijn
Je rekent af en neemt afscheid.
















B Le serveur

Je helpt de klant.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een regelmatig en een onregelmatig werkwoord?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Hoe erken je dat een werkwoord regelmatig is?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Een regelmatig ww vervoegen: beschrijf de 2 stappen en noteer de uitgangen.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

regarde le schéma
tu comprends les règles?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ezelsbrug -> ww -er
een  eskimo  eet  ons  ezeltje  enthousiast
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

de stam van 'travailler' is
A
travailler
B
travaill
C
travaille
D
travailles

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

de stam van chercher is
A
cherch
B
chercher
C
cherche
D
cherches

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

mes copines (regarder) le menu.

Slide 14 - Mind map

Mes copines regardent le menu.
je -e
tu -es
il/elle -e
on -e
nous -ons
vous -ez
ils/elles -ent
Vous (travailler) ________ dans un café?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Ma mère et moi (écouter) la musique

Slide 16 - Open question

Ma mère et moi (= nous) demandons un café.
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Luc
mes parents
parle
travailles
demande
parlons
écoutez
mangent
oublie
regardent

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

On corrige 16a page 72
  1. je parle
  2. j'aide
  3. je mange
  4. j'invite

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

exercice 16e page 73
aimer
demander
J'aime
Je demande
Tu aimes
Tu demandes
il/elle/on aime
il/elle/on demande
nous aimons
nous demandons
vous aimez
vous demandez
ils/elles aiment
ils/elles demandent

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

exercice 17a page 73
  1. J'aime (ik vind de Franse keuken lekker)
  2. Nous habitons (wij wonen vlakbij een Franse restaurant)
  3. Mes parents adorent (mijn ouders zijn dol op dit restaurant)
  4. Le cuisinier prépare (de kok bereid altijd grote porties)
  5. La serveuse aide (de serveester helpt de klanten met enthousiasme)
  6. On mange (wij eten altijd in dit restaurant)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

exercice 17b page 73
  1. J'organise (ik organiseer een feest vanavond)
  2. tu aimes (vind je pizza lekker?)
  3. Je commande (ik bestel 5 verschillende pizza's)
  4. Mes parents rentrent (mijn ouders komen om middennacht thuis na het concert).
  5. Vous restez (tot hoe laat blijven jullie?)
  6. Nous rentrons (wij komen thuis om 11 uur)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Au travail!
Devoirs pour demain (morgen): 
Herhalen de uitgangen van de ww op -er
Faire (maken) exercices 17c en 17d zijn af (page 74) 

Devoirs pour vendredi 
Leren: voc E page 93
Faire: opdrachten online van Bron E

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

meer oefenen met werkwoorden?
VERBUGA is een handige site om werkwoorden te oefenen

http://www.verbuga.eu/Mise/Mise.html

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

ander soort werkwoord
verbe avoir
verbe en -er
geen werkwoord
j'ai une idée
tu as une soeur
nous regardons
aimer
je prends
elles mangent
folle
souvent
la baguette
je veux

ça marche
un croissant
pour moi
il est grand
je suis  à 'école
vous êtes prof

Slide 24 - Drag question

geen werkwoord (5)
verbe en -er (4)
verbe avoir (2)
ander soort werkwoord (2)