2324_V2_Werkwoordsvormen en -tijden

Ontleed deze zin redekundig
Wasjes draaien is de meest geestdodende bezigheid van heel het huishouden. 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ontleed deze zin redekundig
Wasjes draaien is de meest geestdodende bezigheid van heel het huishouden. 

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Je kent het verschil tussen werkwoordsvormen en werkwoordstijden 

Slide 2 - Slide

Bekijk deze zin... Noteer alle werkwoorden
Als je je huisdier vaker mee wilt nemen op een vakantie, kun je het beste met je dier van jongs af aan al daarop gaan trainen. 

Slide 3 - Slide

Bekijk deze zin... Noteer alle werkwoorden
Als je je huisdier vaker mee wilt nemen op een vakantie, kun je het beste met je dier van jongs af aan al daarop gaan trainen

Slide 4 - Slide

Vorm? Tijd?
wilt = pv ott
(mee)nemen = inf
kun = pv ott
gaan = inf
trainen = inf

Slide 5 - Slide

Nog een keer... Welke werkwoorden?
Een hond kun je vanaf pup al socialiseren door veel samen te ondernemen, zodat de hond veel verschillende situaties gewend is.

Slide 6 - Slide

Nog een keer... Welke werkwoorden?
Een hond kun je vanaf pup al socialiseren door veel samen te ondernemen, zodat de hond veel verschillende situaties gewend is.

Slide 7 - Slide

Vorm? Tijd?
kun = pv ott
socialiseren = inf
ondernemen = inf
gewend = vd
is = pv ott

Slide 8 - Slide

Vormen van het werkwoord

  • persoonsvorm
  • gebiedende wijs
  • voltooid deelwoord (ook als bn)
  • onvoltooid deelwoord
Tijden van het werkwoord

  • verleden tijd
  • tegenwoordige tijd
  • toekomende tijd


  • onvoltooide tijd
  • voltooide tijd


Slide 9 - Slide

Doen!
  • Neem de theorie voor je van H7, §13, p. 266.
  • In welke tijd staan onderstaande zinnen? 

Waarom ben je gisteren zo plotseling weggelopen?
Je had mij op zijn minst even kunnen waarschuwen.
Ik zou dat zelf nooit zo hebben gedaan.

Slide 10 - Slide

Doen! Oplossing
  • Neem de theorie voor je van H7, §13, p. 266.
  • In welke tijd staan onderstaande zinnen? 

Waarom ben je gisteren zo plotseling weggelopen? vtt
Je had mij op zijn minst even kunnen waarschuwen. vvt
Ik zou dat zelf nooit zo hebben gedaan. vvtt

Slide 11 - Slide

Doen 2!
  • Keuze: werkblad 1 en 2
  • Maak de opdrachten op werkblad.
  • Beschikbare tijd: 15 minuten
  • Check! 

  • Let op: werkwoordstijden, -vromen en spelling van Engelse werkwoorden door elkaar! Let ook op sterke werkwoorden!
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Check: werkblad 1

1. afgereisd
2. gewintersport
3. skiede
4. gesnowboard
5. overladen
6. vertrouwt
7. backpackt
8. gemold

9. spettert!
10. werd
11. getogen
12. strandde
13. hamert
14. kleedt
15. partyde
16. gebeurt






Slide 13 - Slide

Check! Werkblad 2

1. houd
2. verwisselt
3. beland
4. Hoed
5. doorgemaild
6. verworven
7. verwoorde





8. nipte
9. bedoelt
10. vertraagd
11. framet
12. verheldert
13. leid
14. versleet
15. beoordeelt
16. opgeluisterd







Slide 14 - Slide

Wat heb je nu onthouden over 
werkwoordstijden en -vormen?

Slide 15 - Slide