Hs.3 Imperium Romanum

Hoofdstuk 3 Imperium Romanum
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Imperium Romanum

Slide 1 - Slide

3.1 Van stadstaat tot wereldrijk
  • Romeinse Rijk begon als stadstaat, later wereldrijk.
  • Groot sterk leger, over goede wegen. Ook meer handel, geld i.p.v. ruilhandel.
  • Tijdens stadstaat, koning, daarna Romeinse Republiek.
  • Senaat geleid door 2 consuls.
  • Consul Julius Caesar erg machtig, werd 10 jaar dictator.
  • Caesar vermoord in senaat, burgeroorlog volgde. 
  • Adaoptiezoon Octavianus werd keizer. Begin Pax Romana.

Slide 2 - Slide

3.1 Van stadstaat tot wereldrijk
  • Caesar veroverde veel gebieden als legerleider.
  • Romeinen geïnteresseerd in Griekse cultuur.
  • Namen Griekse Goden over.
  • Romeinse tijd: Republiek wordt geleid door senaat en 2 consuls.
  • Tegenwoordige tijd: Republiek is land met president en een volksvertegenwoordiging.
  • In democratie volksvertegenwoordigers gekozen door alle bewoners.

Slide 3 - Slide

Waardoor ontstond de Romeinse Republiek
A
Romeinse bevolking had de koning weg gejaagd.
B
Doordat de Romeinen met elkaar hadden overlegd.
C
Rome is nooit een Republiek geweest.

Slide 4 - Quiz

Waarom werd Julius Caesar vermoord en wie volgde hem op?

Slide 5 - Open question

Welke cultuur namen de Romeinen als voorbeeld?
A
Zichzelf
B
Fransen
C
Grieken
D
Arabieren

Slide 6 - Quiz

Wat deden de Romeinen om ervoor te zorgen dat de legers snel verplaatst konden worden?

Slide 7 - Open question

Onder welke leider werd het christendom een staatsgosdienst?
A
Constantijn
B
Theodosius
C
Caesar
D
Augustus

Slide 8 - Quiz

Hoe noemden de Romeinen ons gebied?
A
Hollandia
B
Batavia
C
Germania Inferior
D
Germanië

Slide 9 - Quiz

Waardoor kwam het Romeinse Rijk in de problemen?
A
Barbaren vielen in het oosten het Romeinse Rijk aan.
B
Inwoners weigerden belasting te betalen.
C
Meerdere mensen wilde leider zijn van het Romeinse Rijk.
D
Ze konden geen opvolger vinden, dus er was geen leider.

Slide 10 - Quiz

Welke cultuur namen de Romeinen als voorbeeld?
A
Zichzelf
B
Fransen
C
Grieken
D
Arabieren

Slide 11 - Quiz

Waarom sprak het christendom veel mensen aan?
A
Je ontving geld als je christen werd.
B
Voor ieder goed mens was er een plekje in de hemel.
C
Het christendom sprak niet veel mensen aan.
D
Iedereen was ongelijk

Slide 12 - Quiz

In het begin reisde de keizer het hele land door. Dat kostte veel geld, tijd en energie.
Waarom werkte dat op den duur niet meer?
A
Door het reizen had hij geen tijd om het land te besturen.
B
De keizer was reizen zat, hij had alles al tien keer gezien.
C
De leenheren van de keizer waren steeds zelf op reis.
D
Door het reizen was het geld op, dus bleef hij maar thuis.

Slide 13 - Quiz

3.2 Langs de Limes
  • Romeinen bouwden soms forten, langs de limes.
  • Hierdoor ontstaan steden.
  • Door komst Romeinen, begin historie in Germania Inferior.
  • Lokale bevolking romaniseert. 
  • Geld, huwelijken, Romeinse villa's en thermen.
  • Heel soms opstanden tegen de Romeinen.
  • In 69 na Chr, Bataafse opstand o.l.v. Julius Civilus.

Slide 14 - Slide

Hoe ontstonden steden in Nederland tijdens de Romeinse tijd?

Slide 15 - Open question

Hoe noemden de Romeinen ons gebied?
A
Hollandia
B
Batavia
C
Germania Inferior
D
Germanië

Slide 16 - Quiz

Geef een voorbeeld van Romanisering.

Slide 17 - Open question

Wat moesten bewoners van veroverde gebieden doen?
A
Stukken grond afstaan en belasting betalen
B
Belasting betalen en de oogst delen met de Romeinen
C
Hun huizen openstellen voor Romeinse soldaten
D
Niets

Slide 18 - Quiz

3.3 Brood en spelen
  • Romeinse Rijk was agrarisch-stedelijke samenleving.
  • Verschillen tussen Romeinen erg groot (arm en rijk).
  • Sommige arme Romeinen (proletariërs) waren boer geweest. 
  • Rijke Romeinen gaven soms eten, geld en onderdak. Maar was niet gratis.
  • Slaaf om verschillende redenen, ook verschillende soorten slaven.
  • Soms werden ze vrijgelaten.
  • Rijke mensen ontspande in thermen.
  • Arme mensen gingen naar gladiatorengevechten, entertainment om opstanden te voorkomen.

Slide 19 - Slide

Past wel bij de bron
Past niet bij de bron
de ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en
politiek in de Griekse stadstaat
de groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

Slide 20 - Drag question

In het Capitool in Washington vergadert de Amerikaanse volksvertegenwoordiging. De bouwstijl is een eerbetoon aan de grondleggers van de eerste democratie in de geschiedenis: De Atheense democratie
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidt
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
De ontwikkeling van het jodendom en christendom als eerste monotheïstische godsdiensten

Slide 21 - Drag question

De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en politiek in de Griekse stadstaat.
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

Slide 22 - Drag question

Grieks-Romeinse cultuur
Romanisering
Klassieke cultuur
Het overnemen van Romeinse cultuur

Slide 23 - Drag question

Rome was een agrarisch stedelijke samenleving, wat is dit?
A
Mensen leven vooral in de stad, een klein aantal op het platteland.
B
Mensen leven vooral op het platteland, een klein aantal in de steden.
C
Mensen leven vooral van de handel
D
Mensen leven vooral van de industrie

Slide 24 - Quiz

Wat zijn proletariërs?

Slide 25 - Open question

Wie keken vooral naar de gevechten tussen gladiatoren?
A
Armen
B
Rijken

Slide 26 - Quiz

Noem 2 redenen waarom iemand slaaf werd.

Slide 27 - Open question

3.4 Het christendom
  • Jezus reisde rond en vertelde over God.
  • Bedreigend voor Romeinen, namen hem gevangen en kruisigden hem.
  • Volgelingen werden Christenen genoemd.
  • Wegen in Rome waren goed/veilig, hierdoor Christendom snel verspreid.
  • Sprak veel mensen, maar christen zijn was ook gevaarlijk.
  • Christendom groeide, waren goed georganiseerd. 
  • Leider van groep was Bisschop, bisschop v. Rome werd paus.
  • In 312 werd Constantijn christen door droom. In 394, onder Theodosius staatsgodsdienst.

Slide 28 - Slide

Wat is het verschil tussen het joodse geloof en de Romeinse godsdienst?

Slide 29 - Open question

Waarom sprak het christendom veel mensen aan?
A
Je ontving geld als je christen werd.
B
Voor ieder goed mens was er een plekje in de hemel.
C
Het christendom sprak niet veel mensen aan.
D
Iedereen was ongelijk

Slide 30 - Quiz

Geef een voorbeeld van een feit en een mening.

Slide 31 - Open question

Onder welke leider werd het christendom een staatsgosdienst?
A
Constantijn
B
Theodosius
C
Caesar
D
Augustus

Slide 32 - Quiz

3.5 Het einde van het Romeinse Rijk

  • In 3e eeuw problemen in Romeinse Rijk.
  • In 395 Romeinse Rijk opgesplitst (Oost en West-Romeinse Rijk).
  • Stammen van buiten het rijk op rooftocht in het Romeinse Rijk. 
  • Volken vluchtten (o.a. voor de Hunnen). Hierdoor volksverhuizing.
  • Sommige volken kwamen tot in Rome. In 476 werd niet Romeinse generaal keizer, einde v/h West-Rom Rijk. Oost-Rom Rijk nog 1000 jaar.
  • Veel Romeinse uitvindingen gebleven (o.a. riolering, jaarkalender, geloof).
  • Grieks-Rom cultuur werd vergeten, pas eeuwen later opnieuw ontdekt.

Slide 33 - Slide

Waardoor kwam het Romeinse Rijk in de problemen?
A
Barbaren vielen in het oosten het Romeinse Rijk aan.
B
Inwoners weigerden belasting te betalen.
C
Meerdere mensen wilde leider zijn van het Romeinse Rijk.
D
Ze konden geen opvolger vinden, dus er was geen leider.

Slide 34 - Quiz

Geef een omschrijving van het begrip volksverhuizing.

Slide 35 - Open question

Hoe lang bleef het Oost-Romeinse Rijk nog bestaan?
A
Niet, viel tegelijk uiteen met het West-Romeinse Rijk.
B
500 jaar
C
1000 jaar
D
Het bestaat nog steeds.

Slide 36 - Quiz

Noem 3 Romeinse uitvindingen die we vandaag de dag nog gebruiken.

Slide 37 - Open question