Oefentoets H2 § 1 + 2

Oefentoets H2 § 1 + 2 
1 / 39
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets H2 § 1 + 2 

Slide 1 - Slide


Wat voor een rivier is de Rijn?
A
Zoute rivier
B
Zoete rivier
C
Gemengde rivier
D
Gletsjer rivier

Slide 2 - Quiz

Wat zijn endogene krachten?
A
Krachten van binnenuit de aarde
B
Krachten van buiten de aarde

Slide 3 - Quiz

Een v-dal ontstaat door..
A
de uitschurende werking van een Gletsjer.
B
de divergente plaatbeweging tussen twee bergen.
C
de uitschurende werking van een rivier.
D
de uitschurende werking van regen in een dal.

Slide 4 - Quiz


Door welke twee platen zijn de Alpen ontstaan?
A
Pacifische- en Euraziatische plaat
B
Egeïsche- en Afrikaanse plaat
C
Afrikaanse- en Pacifische plaat
D
Afrikaanse- en Euraziatische plaat

Slide 5 - Quiz

wat zijn voorbeelden van exogene krachten?
A
weer, orkaan, aardbeving
B
aardbeving, tsunami
C
Regen, wind, rivieren

Slide 6 - Quiz

Glaciaal is:
A
een warme periode waarin zich op het land uitgestrekte oerwouden vormen.
B
een koude periode waarin zich op het land uitgestrekte heuvellandschappen vormen.
C
een koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen.
D
een warme periode waarin zich op het land hoge bergen vormen.

Slide 7 - Quiz

Wat betekend erosie?
A
Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei
B
Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
C
Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.

Slide 8 - Quiz

Wat betekend verwering?
A
Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei
B
Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
C
Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.

Slide 9 - Quiz

Bij een hooggebergte zijn de toppen hoger dan...
A
1000 meter
B
1500 meter
C
2000 meter
D
2500 meter

Slide 10 - Quiz

Een oud gebergte heeft stijle hellingen.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Erosie heeft geen effect op hard gesteente.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Een heuvelland heeft toppen tussen de 200m en 500m
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Een voorbeeld van mechanische verwering is roest.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Een voorbeeld van chemische verwering is zure regen op kalk gesteente
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz


Een jong gebergte herken je aan...
A
de stijle hellingen en de diepe dalen.
B
de stijle hellingen
C
afgeronde toppen en diepe dalen
D
afgeronde toppen en ondiepe dalen

Slide 16 - Quiz

Er loopt water in een steen, wanneer dit bevriest scheurt de steen. Dit is een voorbeeld van:


A
Mechanische verwering
B
Chemische verwering
C
Karst
D
Erosie

Slide 17 - Quiz

Stijle hellingen, hoge toppen en een diep dal. Dit is een:
A
Jong gebergte
B
Oud gebergte
C
heuvellandschap
D
middelgebergte

Slide 18 - Quiz

Schollen is een ander woord voor:
A
Aardkorst
B
Platen
C
Gletsjers

Slide 19 - Quiz


Firn is:
A
Gladde, overjarige en ijsachtige sneeuw
B
Gladde, overjarige en ijskoud water
C
Korrelige, nieuwjarige en ijsachtige sneeuw
D
Korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw

Slide 20 - Quiz

Morenen bij een gletsjer ontstaan door
A
Erosie
B
Sedimentatie
C
Chemische verwering
D
Mechanische verwering

Slide 21 - Quiz

Aan een U-dal kun je zien dat er vroeger een:
A
Rivier was
B
Gletsjer was
C
Berg was
D
Kanaal was

Slide 22 - Quiz

Een Grondmorene is:
A
Gletsjerpuin aan de zijkant van een gletsjer.
B
Sediment dat onder het ijs ligt
C
Verpulverd materiaal dat een gletsjer voorzich uit heeft geschoven.

Slide 23 - Quiz

Hydro-elektriciteit is stroom die word opgewekt door:
A
Waterkracht
B
Zonne-energie
C
Watervallen
D
De kracht van een gletsjer

Slide 24 - Quiz


Bern ligt in:
A
Zwitserland
B
Oostenrijk
C
Duitsland
D
Italië

Slide 25 - Quiz

Trento is een stad in:
A
Zwitserland
B
Oostenrijk
C
Duitsland
D
Italië

Slide 26 - Quiz

Het land dat in het westen aan Zwitserland grenst is:
A
Oostenrijk
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Slowakije

Slide 27 - Quiz


Karinthië is een rivier.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

De Tirol stroomt door Zwitserland en Duitsland.
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quiz

De hoogste top van de Alpen is hoger dan 5000 meter
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz


Wat is het verschil tussen verwering en erosie?
A
Verwering is wanneer gesteente verbrokkelt door het weer en plantengroei.
B
Erosie is wanneer gesteente wordt afgebroken en verplaatst door natuurlijke krachten.
C
Verwering is wanneer gesteente wordt afgebroken en verplaatst door natuurlijke krachten.
D
Erosie is wanneer gesteente verbrokkelt door het weer en plantengroei.

Slide 31 - Quiz

Wat is sedimentatie?
A
Het proces waarbij gesteente wordt afgebroken en verplaatst door natuurlijke krachten.
B
Het proces waarbij gesteente verbrokkelt door het weer en plantengroei.
C
Het proces waarbij lagen rotsdeeltjes zich ophopen
D
Het proces waarbij gesteente wordt samengedrukt en aan elkaar geplakt.

Slide 32 - Quiz


Hoe ontstaan jonge gebergten?
A
Door verwering en erosie.
B
Door plaatbewegingen en convectiestromen.
C
Door het afkoelen van de aardkorst.
D
Door opwarmen van de aardkorst

Slide 33 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van exogene krachten?

A
Verwering, erosie en sedimentatie
B
Plaatbewegingen en convectiestromen
C
Het opwarmen en opstijgen van de warme lucht
D
Het afkoelen van oude lithosfeer

Slide 34 - Quiz

Hoe ontstaan oude gebergten?
A
Door verwering en erosie
B
Door plaatbewegingen en convectiestromen
C
Door het afkoelen van oude lithosfeer
D
Door het opwarmen en opstijgen van de warme lucht

Slide 35 - Quiz

Wat zijn morenen?
A
Afgezette gletsjerpuin dat een soort landschap vormt
B
Gesteente dat wordt meegenomen door gletsjers en aan de onderkant en zijkant wordt afgezet
C
Gebieden met steile hellingen, spitse bergtoppen en diepe dalen
D
Gesteente dat onder invloed van weer en plantengroei uiteenvalt

Slide 36 - Quiz

Eindmorenen
Firnbekken
Gletsjermeer
U-dal
Waterval
Zijmorenen

Slide 37 - Drag question

Koude pleriode waarin de gemiddelde tempertatuur op aarde een paar graden daalde. Er smelt minder sneeuw dan er valt. 
Verpulverd materiaal dat een gletsjer voor zich uitschuift. 
Gletjserpuin aan de zijkant van een ijsberg
Warmere periode tussen twee ijstijden
Het sediment dat achterblijft als een gletster smelt. 
interglaciaal
ijstijden/glaciaal
Eindmorene
Grondmorene
zijmorene

Slide 38 - Drag question

Welk punt denk je dat je gehaald hebt?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 39 - Poll