Hoofdstuk 1: Wat heb je nodig?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 1

Wat heb je nodig?

Overzicht leerdoelen

1. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen basis- en overige behoeften

2. Je weet dat je met goederen en diensten in je behoeften kunt voorzien

3. Je kunt een geldbedrag op de juiste manier noteren

4. Je kent het verschil tussen consumeren en zelfvoorziening

5. Je weet waardoor we verschillende behoeften hebben en we hoe we beïnvloed worden bij onze keuzes.

6. Je kent het verschil tussen commerciële en ideële reclame

7. Je kunt voorbeelden geven van reclamemedia

Overzicht leerdoelen

8. Je weet wat voor soorten inkomens er zijn.

9. Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn

10. Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen

11. Je kunt bedragen omrekenen van week naar maand en omgekeerd

12. Je kunt een gemiddelde uitrekenen

13. Je kunt met een percentage een getal uitrekenen

14. Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren

Basisbehoefte

De mens heeft 5 basisbehoeften:

1. Eten en drinken
2. Kleding
3. een huis
4. gezondheidszorg
5. Onderwijs

Secundaire behoeften

= Dingen die niet noodzakelijk zijn om te kunnen leven:

• Sieraden
• Vakantie
• Film in de bioscoop
• Telefoon
• enz.

Goederen en diensten

Goederen --> tastbare goederen die je kunt aanraken zoals een auto.

Diensten --> niet tastbare producten. Iemand doet is voor jou zoals een taxichauffeur.

Geldbedragen noteren

• Je schrijft het €-teken
• Bij geldbedragen schrijf je 2 decimalen
• Tussen de helen en de decimalen schrijf je een komma.
• Denk erom op de rekenmachine toets je een punt in!

Consumeren

Kopen van goederen en/of diensten om in je behoeften te voorzien

Vertellen over welk hoofdstuk in handboek. Thema 3, Hfst 2 blz. 200 Consumeren.

Zelfvoorziening

Verschillen in behoeften

Budget

Smaken verschillen

Geslacht 

Leeftijd

Sociale beïnvloeding (door vrienden/familie)

Commerciële beïnvloeding (door bedrijven)

Commerciële reclame

Meer producten verkopen

Ideële reclame

Gedrag van mensen veranderen

Reclamemedium

Kranten

Tijdschriften

Radio

TV

Internet

Billboards

Etc.

Inkomsten

Loon / Salaris

(als je voor een baas werkt)

Winst

(inkomen eigen bedrijf)

Uitkering

(ontvang je van de overheid)

Zakgeld

Uitgaven

Vaste lasten

(Uitgaven die je met vaste regelmaat moet betalen)

Huishoudelijke uitgaven

(Dagelijkse uitgaven)

Incidentele uitgaven
(Grote uitgaven die je af en toe doet)

Gemiddelde berekenen

Alle getallen bij elkaar optellen

Aantal getallen tellen

Het totaal : het aantal

Omrekenen week jaar maand

WEEK --> JAAR --> MAAND = x 52 : 12

MAAND --> JAAR --> WEEK =  x 12 : 52

Percentage uitrekenen

Gebruik een verhoudingstabel!

Reservering per maand

Bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden

Je krijgt €5 zakgeld per week. Hoeveel euro krijg je per maand? Laat je berekening zien!

Je koopt t-shirt in de winkel. Dit shirt kost €22. Je krijgt 18% korting. Hoeveel moet je betalen voor het t-shirt?

Je krijgt €40 kleedgeld per maand. Hoeveel is dat per week?