Werkwoordelijk gezegde

10 min lezen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

10 min lezen

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag

- Herhaling zinsdelen
- Uitleg werkwoordelijk gezegde
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Wat is het pv in deze zin:
Gisteren heb ik mijn huiswerk niet gemaakt.
A
Gisteren
B
heb
C
heb gemaakt
D
mijn huiswerk

Slide 3 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 4 - Open question

Wat is het onderwerp in deze zin:
Op een goede dag was Remi weggelopen van huis.
A
Op een goede dag
B
was weggelopen
C
Remi
D
van huis

Slide 5 - Quiz

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde wordt gevormd door alle werkwoorden samen. Ze zeggen wat het onderwerp doet of overkomt.


Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zinnen?
 1. De chauffeur heeft het pakketje vanmorgen afgeleverd.
 2. Bij de volgende bushalte stapt mevrouw Reijne uit.
 3. Zal Simone zondag haar verjaardag vieren?
 4. Yfke is een kop warme thee aan het drinken.

Slide 6 - Slide

Wat is het wg in deze zin:
Gisteren heb ik mijn huiswerk niet gemaakt.
A
Gisteren
B
heb
C
ik
D
heb gemaakt

Slide 7 - Quiz

Wat is het wg in deze zin:
Op een goede dag was Remi weggelopen van huis.
A
Op een goede dag
B
was
C
was weggelopen
D
Remi

Slide 8 - Quiz

Wat is het wg in deze zin:
Heeft Ymke haar spullen opgeruimd vandaag?

A
Heeft
B
Ymke
C
opgeruimd
D
heeft opgeruimd

Slide 9 - Quiz

Aan de slag
Huiswerk:
Cursus 5 grammatica
§5 werkwoordelijk gezegde
Opdracht 2, 3 en 6

Online of in je boek op blz. 212, 213

Slide 10 - Slide