LE 27 Quizzen voor de toets

Toets 20 juni
Groep 1: 10.00-11.00
Quincy, Gwen, Nour, Yonus, Farisha, Zobida, Jamilla, Mayada, Avelange, Amber, Youssra, Florien, Sharrita, 
Groep 2: 11.00-12.00
Imane, Dariel, Anna, Ghotai, Charity, Inez, Rudcene, Safae, Thessa, Wasiem, Ouafa, Hind
Opgeladen laptop mee!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toets 20 juni
Groep 1: 10.00-11.00
Quincy, Gwen, Nour, Yonus, Farisha, Zobida, Jamilla, Mayada, Avelange, Amber, Youssra, Florien, Sharrita, 
Groep 2: 11.00-12.00
Imane, Dariel, Anna, Ghotai, Charity, Inez, Rudcene, Safae, Thessa, Wasiem, Ouafa, Hind
Opgeladen laptop mee!

Slide 1 - Slide

toets LE 27 complexe zorg 3  OP4  2022/2023

ascites bij lichamelijk onderzoek opvallende kenmerken
(shifting dulness) plaatje
slokdarmvarices
vraag maken over child pugh beoordelingscriteria
wat is levercirrose mp 4


Welke onderwerpen
Cholecystitis en galstenen
Levercirrose
Acute en chronische pancreatitis
Morbus crohn, collitus ulcerosa
prostaat hypertrofie en prostaat carcinoom
buikwand hernia


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke klachten horen er bij een vergrote prostaat?

Slide 3 - Open question

nadruppelen,
vaker plassen
vaak gevoel van volle blaas
tijdelijk niet kunnen plassen
Insuline zorgt voor opname van glucose in de lichaamscellen in de vorm van:
A
glycogeen
B
glucagon
C
glycogenese
D
diabetes

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Glucagon zorgt ervoor dat de opgeslagen glycogeen in de lever en spieren weer wordt omgezet in glucose. Je bloedglucosewaarde zal nu:
A
dalen
B
gelijk blijven
C
stijgen
D
insuline vrij maken

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Je ziet op het plaatje de ......
Hoe heet dit orgaan in het Latijn? Dit orgaan produceert onder andere?
A
Milt. Splenum. Lymfocyten
B
Lever. Hepar. Gal
C
Twaalvingerige darm. Duodenum. Secretine
D
Alvleesklier. Pancreas, natriumbicarbonaat

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

1=
7=
4=
A
duodenum, colon descendens, hepar
B
oesophagus, colon ascendens, pancreas
C
gaster, colon transversum, vesica fellae
D
ileum, splenum, colon sigmoideum

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


A
Distale ileum zit de ziekte : collitus ulcerosa
B
distale ileum zit ziekte m. crohn
C
in proximale ileum zit ziekte: collitus ulcerosa
D
in proximale ileum zit ziekte: m. crohn

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Shifting dulness

A
teken van levercirrose
B
teken van ascites
C
fysiologisch van aard
D
komt zelden voor

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke afvoerbuis komt er in verdrukking bij prostaathyperplasie
A
urether
B
ductus deferens
C
urethra
D
ductus ejaculatoris

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan een arts met zekerheid zeggen dat er een prostaatcarcinoom is
A
echo
B
biopt
C
rectaal touche
D
rontgen onderzoek

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke klachten horen bij prostaat hypertrofie?
A
erectieproblemen, vroegtijdig klaarkomen
B
bloedplassen, heel weinig plassen
C
nadruppelen, gevoel van volle blaas
D
verhoogd PSA, bloed in het sperma

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


A
ductus pancreaticus
B
ductus hepaticus
C
ductus choledocus
D
ductus epigastricus

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

collitus ulcerosa is een:
A
chronische ontsteking van de slijmvliezen in de dikke darm
B
chronische ontsteking van de slijmvliezen in de dunne darm
C
ander woord voor coeliakie
D
ander woord voor lactoseintollerantie

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bilirubine is een afbraakproduct van:
A
hemoglobine
B
hepatocyten
C
leucocyten
D
erytrocyten

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Vitamine B12 speelt een belangrijke rol in vorming van rode bloedcellen. Het lichaam kan dit zelf maken. Waar?
A
in de lever
B
in de dikke darm
C
in de dunne darm
D
in de galblaas

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Pancreas heeft een exocriene functie en endocriene functie. (2 antwoorden zijn goed)
A
insuline en glucagon afgeven = endocrien
B
spijsverteringsenzymen maken = endocrien
C
insuline en glucagon afgeven = exocrien
D
spijsverteringsenzymen maken = exocrien

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Spijsverteringssappen voor vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten. Waar worden deze sappen gemaakt?
A
pancreas en dunne darm voor koolhydraten, vet en eiwit te verteren
B
maag voor vetten en koolhydraten te verteren
C
lever voor eiwitten en koolhydraten te verteren
D
mond voor vetten te verteren

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Symptomen van levercirrose

Slide 19 - Open question

moeheid,
zwakte,
vocht dat uit de bloedbaan lekt en zich in de benen (enkeloedeem) en de buik (ascites) ophoopt,
verlies van eetlust, malaise (je naar voelen), misselijk en overgeven,
gewichtsverlies (hoewel men in gewicht kan toenemen door het vasthouden van vocht),
verhoogde bloedingsneiging en gemakkelijk blauwe plekken krijgen,
geelzucht ('geel worden') door het ophopen van bilirubine,
jeuk door ophoping van toxines.
Hoe noemen we een galblaasontsteking
A
Hepatitis
B
gastritis
C
cystitis
D
cholecystitis

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een HNP?
A
Beschadiging van de wervelboog
B
Beschadiging van de tussenwervelschijf
C
beschadiging van het wervellichaam
D
Beschadiging van de dwarseuitsteksels

Slide 21 - Quiz

Hernia is een rugaandoening die ook bekend is onder de naam hernia nuclei pulposi. Bij deze aandoening is er sprake van een beschadiging van de tussenwervelschijven.
Wanneer er een breuk is van het buikvlies en dat op een zwakke plek naar buiten stulpt noemen we dat:
A
Hernia diafragmatica
B
Hernia nuclei pulposi
C
Hernia incercerata
D
Buikwandhernia

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke namen horen er bij de streepjes? 

Slide 23 - Slide

hernia diafragmatica;
hernia inguinalis;
hernia femoralis;
hernia umbilicalis;
hernia epigastrica;
hernia cicatricalis;
Hepatische encefalopathie
Hepatische encefalopathie is een stoornis in de hersenen die veroorzaakt wordt door ziekten van de lever (hepatisch = van de lever; encephalon = hersenen; pathie = ziekte). De oorzaak is een teveel aan afvalstoffen in het bloed, zoals ammoniak. Deze worden, als gevolg van een falende leverwerking, onvoldoende verwijderd. Dit heeft een toxische inwerking op het centrale zenuwstelsel waardoor er te veel vocht in de hersenen komt (hersenoedeem). De klachten ontstaan geleidelijk. Aanvankelijk is er sprake van verminderde concentratie en afwijkend gedrag. Dit gaat over in verwardheid en desoriëntatie en kan leiden tot een comateuze toestand.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions