Een kwartiertje later zitten Paul en Paula aan tafel. De pannenkoeken smaken heerlijk. Paul eet drie pannenkoeken met jam en twee met ham en kaas. Paula eet twee pannenkoeken met appel. 'We moeten een cadeautje voor Sabien kopen,' zegt Paula. 'Misschien lekkere chocola?' 'Of bloemen', zegt Paul, 'of een fles wijn.' Hij wil nog een pannenkoek pakken, maar alles is op. 'Jammer,' zegt hij. Paula lacht. 'Jij hebt nooit genoeg,' zegt ze.