What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 3 - paragraaf 7 - deel 2 + 3
Zorg dat je Nederlands boek op tafel ligt en start LessonUp op.
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zorg dat je Nederlands boek op tafel ligt en start LessonUp op.
Slide 1 - Slide
Doel vandaag
Aan het einde van de les weet je hoe je het onderwerp kunt vinden in een zin.
Slide 2 - Slide
Even herhalen....
Slide 3 - Slide
Wat is een werkwoordelijk gezegde?
A
Het woord dat voorop komt wanneer je de zin vragend maakt.
B
Het woord dat verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.
C
Alle werkwoorden die in de zin staan.
D
Het antwoord op de vraag: wie of wat?
Slide 4 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze in:
Ik was gister aan het voetballen.
A
was
B
was gister
C
was aan het voetballen
D
was voetballen
Slide 5 - Quiz
werkwoordelijk gezegde?
Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten
Slide 6 - Quiz
Onderwerp in een zin
1. Wie/wat + werkwoordelijk gezegde
2. Persoonsvorm van getal veranderen, van enkelvoud > meervoud of andersom. De persoonsvorm verandert dan ook.
Slide 7 - Slide
Ik heb gisteren een kaart gekregen.
1. wie/wat + heb gekregen
onderwerp = ik
2.
Wij
hebben gisteren een kaart gekregen
Slide 8 - Slide
Wat is het onderwerp?
Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Meneer Johan legt het onderwerp uit.
A
Meneer Johan
B
Meneer
C
Johan
D
uit
Slide 10 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 11 - Quiz
Maken
Slide 12 - Slide
Maken/huiswerk
Opdracht 1
: (laatste 2 punten: onderwerp en lijdend voorwerp)
Opdracht 12 t/m 14
Slide 13 - Slide
Doel vandaag..
Aan het einde van de les weet je hoe je het lijdend voorwerp kunt vinden in een zin.
Slide 14 - Slide
Even herhalen...
Slide 15 - Slide
Wat is een werkwoordelijk gezegde?
A
Het woord dat voorop komt wanneer je de zin vragend maakt.
B
Het woord dat verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.
C
Alle werkwoorden die in de zin staan.
D
Het antwoord op de vraag: wie of wat?
Slide 16 - Quiz
Hoe vind je het onderwerp?
Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:
A
Wie/wat + wg?
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + o?
D
Wie /wat + wg + o?
Slide 17 - Quiz
Lijdend voorwerp
wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
Slide 18 - Slide
Een zin heeft altijd een lijdend voorwerp.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Alle werkwoorden in de zin
B
Vragend maken, hij komt vooraan.
C
Wie of wat + gezegde + onderwerp?
D
Wie of wat + persoonsvorm?
Slide 20 - Quiz
Laura | heeft | haar huiswerk | toch | gemaakt.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Laura
B
haar huiswerk
C
toch
D
heeft gemaakt
Slide 21 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
Klas 1KG leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas 1KG
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden
Slide 22 - Quiz
De conducteur knipt de kaartjes. Wat is het lijdend voorwerp?
A
De conducteur
B
Knipt
C
De kaartjes
D
Geen idee
Slide 23 - Quiz
Maken/huiswerk
Opdracht 17 en 18
Opdracht 22 en 23
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Hoofdstuk 3 - paragraaf 7 - deel 2
7 days ago
- Lesson with
18 slides
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
Les 4: lijdend en meewerkend voorwerp
February 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SMS klas 5; het lijdend voorwerp thema 3.
March 2022
- Lesson with
49 slides
Taalles
Primary Education
Age 10,11
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs