Esttenten en ettenten en feesteteneten herhalen 3

Regelmatige werkwoorden
Doel van deze les:
Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn
Ik kan 3 soorten regelmatige werkwoorden vervoegen:
- 'gewone' regelmatige werkwoorden (wohnen, spielen)
- regelmatige werkwoorden met een stam op een -s, -ss, -z, -β (reisen, heißen, sitzen)
- regelmatige werkwoorden met een stam op -d of -t (finden, reden)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare school

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Regelmatige werkwoorden
Doel van deze les:
Ik weet wat regelmatige werkwoorden zijn
Ik kan 3 soorten regelmatige werkwoorden vervoegen:
- 'gewone' regelmatige werkwoorden (wohnen, spielen)
- regelmatige werkwoorden met een stam op een -s, -ss, -z, -β (reisen, heißen, sitzen)
- regelmatige werkwoorden met een stam op -d of -t (finden, reden)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat was ook alweer het ezelsbruggetje voor de 'gewone' regelmatige werkwoorden?
A
estenten
B
esttenten

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Hoe zat het ook alweer?
'gewone' regelmatige werkwoorden:
ich                     => stam + e          => wohn + e    = wohne
du                      => stam + st         => wohn + st   = wohnst
er/sie (ev)/es => stam + t           => wohn + t     = wohnt
wir                      => stam + en       => wohn + en  = wohnen
ihr                       => stam + t           => wohn + t     = wohnt
sie (mv)/Sie    => stam + en       => wohn + en  = wohnen

Slide 5 - Slide

Wat was ook alweer het ezelsbruggetje voor de regelmatige werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -s, -ss, -z, -ß?
A
ettenten
B
esttenten
C
estenten

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Hoe zat het ook alweer?
Regelmatige werkwoorden met stam op -s, -ss, -z, -ß:
ich                      => stam + e         => heiß + e   = heiße
du                       => stam + t (!!!)  => heiß + t     = heißt
er/sie (ev)/es => stam + t          => heiß + t     = heißt
wir                      => stam + en      => heiß + en  = heißen
ihr                       => stam + t          => heiß + t     = heißt
sie (mv)/Sie    => stam + en      => heiß + en  = heißen

Slide 8 - Slide

Wat was ook alweer het ezelsbruggetje voor de regelmatige werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -d of -t
A
ettenten
B
estenten
C
(f)eesteteneten
D
esttenten

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide