Spellingsquiz

spellingsquiz
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

spellingsquiz

Slide 1 - Slide

timer
0:15

Slide 2 - Slide

timer
0:15

Slide 3 - Slide

timer
0:15

Slide 4 - Slide

timer
0:15

Slide 5 - Slide

timer
0:15

Slide 6 - Slide

timer
0:15

Slide 7 - Slide

7) Goed of fout
Hiernaast zie je een tekst in het onderste verkeersbord.  
De spelling is:
A) geld
B) geldt
C) gold

timer
0:15

Slide 8 - Slide

timer
0:15

Slide 9 - Slide

timer
0:15

Slide 10 - Slide

timer
0:15

Slide 11 - Slide

timer
0:15

Slide 12 - Slide

timer
0:15

Slide 13 - Slide

timer
0:15

Slide 14 - Slide

timer
0:15

Slide 15 - Slide

timer
0:15

Slide 16 - Slide

timer
0:15

Slide 17 - Slide

timer
0:15

Slide 18 - Slide

timer
0:15

Slide 19 - Slide

timer
0:15

Slide 20 - Slide

timer
0:15

Slide 21 - Slide

SPREEKWOORDEN
In het volgende fragment zitten verschillende foute spreekwoorden en uitdrukkingen. Schrijf het juiste spreekwoord op. Hoe meer, hoe beter.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

timer
3:00

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

1.Spreken is zilver, zwijgen is goud.
2.Ik zwijg als het graf.
3.Waarheid als een koe.
4.Weten wat voor vlees je in de kuip hebt.
5.Achter slot en grendel zitten.
6.Het hek is van de dam.
7.Twee handen op 1 buik.
8. Man en paard noemen.
9. Gebed zonder eind.
10. Met de gebakken peren zitten.
11.Dat slaat als een tang op een varken.
12.De poppen aan het dansen hebben.
13.Aan de grond genageld zijn.
14. van duivel bezeten zijn.
15. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
16. Aan het glazen plafond zitten.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide