What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kims quiz 1
Quiz Nederlands
Uitdrukkingen
Spelling
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
HBO
Studiejaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Quiz Nederlands
Uitdrukkingen
Spelling
Slide 1 - Slide
Beeldspraak
worden de volgende uitspraken letterlijk of figuurlijk bedoeld?
Slide 2 - Slide
Je moet nou eens goed in je oren knopen dat je op tijd moet komen.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 3 - Quiz
Ik heb er een hard hoofd in dat ik deze deadline ga halen.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 4 - Quiz
Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 5 - Quiz
Mijn zoon krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 6 - Quiz
Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 7 - Quiz
Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 8 - Quiz
Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep.
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 9 - Quiz
uitdrukkingen
vul de volgende uitdrukkingen aan
Slide 10 - Slide
Zachte heelmeesters maken stinkende ...
Slide 11 - Open question
Hij scheert iedereen over één ...
Slide 12 - Open question
Je moet verder kijken dan je ... lang is
Slide 13 - Open question
Weten waar ... de mosterd haalt.
Slide 14 - Open question
Zwaar op de ... liggen
Slide 15 - Open question
Hij meet met twee ...
Slide 16 - Open question
Die jongen groeit op voor galg en ...
Slide 17 - Open question
Een ... in een glas water
Slide 18 - Open question
... op laag water zoeken
Slide 19 - Open question
Hij valt met zijn ... in de boter
Slide 20 - Open question
spelling
kies het antwoord met de juiste spelling
Slide 21 - Slide
Wat is de juiste spelling van
A
Gisteren begeleide zij de vrouw
B
Gisteren begeleidde zij de vrouw
Slide 22 - Quiz
Wat is de juiste spelling van
A
Hij bedient
B
Hij bediend
Slide 23 - Quiz
Gisteren (wachten) ik op de trein
A
wachte
B
wachtte
C
wacht
Slide 24 - Quiz
Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint
Slide 25 - Quiz
Spreekwoorden en gezegden
wat is de betekenis van de volgende uitdrukkingen?
Slide 26 - Slide
Welke uitdrukking(en) zie je hier?
Slide 27 - Open question
Welke uitdrukking zie je hier?
Slide 28 - Open question
Mijn bloed kookt.
A
Iemand heel leuk vinden
B
Ergens veel moeite voor doen
C
Heel boos zijn
D
Verliefd zijn
Slide 29 - Quiz
Als kat en hond leven.
A
Iemand leuk vinden
B
Altijd ruzie maken
C
Elkaar steunen op leuke en stomme momenten
D
Heel boos zijn
Slide 30 - Quiz
Iemand met open armen ontvangen.
A
Het is nergens beter dan thuis
B
Geen last hebben van iemand
C
Hele goede vrienden zijn
D
Iemand enthousiast ontvangen
Slide 31 - Quiz
spreekwoorden
welke spreekwoorden worden afgebeeld op de volgende pagina's?
Slide 32 - Slide
More lessons like this
Quiz 1
April 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Quiz 1
April 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Spellingsquiz
March 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Pubquiz kerstvakantie
November 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Spreekwoorden en gezegdes
February 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Spreekwoorden
January 2021
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Spreekwoorden en gezegdes
February 2023
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Spreekwoorden en gezegdes
July 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1