moet een boa zich legitimeren als hier om gevraagd wordt?
A
nee, dit mag die zelf kiezen
B
nee, alleen wanneer een politie agent hier om vraagt
C
ja, dit moet je altijd laten zien wanneer er om wordt gevraagd
D
ja, alleen niet als mensen je uitschelden
Slide 10 - Quiz
hoe is een insigne van de boa vastgesteld
A
hand, scepter en schild
B
schild en weegschaal
C
scepter, schild en een fakkel
D
vlam op een wetboek
Slide 11 - Quiz
BOA moet voortdurend zijn kennis en vaardigheden op peil houden en van onbesproken gedrag blijven. Elke..... jaar wordt dit getoetst.
A
10 jaar
B
4 jaar
C
6 jaar
D
5 jaar
Slide 12 - Quiz
moeten boa's samen werken met de politie?
A
ja, dit is verplicht
B
ja maar dan moet de boa eerst een politie uniform aan doen
C
dat mogen ze zelf kiezen
D
nee, dit mag absoluut niet want dit kan voor gevaar zorgen
Slide 13 - Quiz
de politie in nederland bestaat uit de landelijke eenheid en ......
A
regionale eenheden en het politiedienstencentrum
B
rijksrecherche
C
regionale korpsen en het politiedienstencentrum
D
politiedienstencentrum
Slide 14 - Quiz
wat is de definitie van geweld?
A
dwangmatige kracht uitgeoefend op personen of zaken
B
iemand proportioneel behandelen
C
elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken.
D
subsidiair optreden
Slide 15 - Quiz
wie bepaalt of een buitengewoon opsporingsambtenaar geweld of vrijheidsbeperkende middelen mag gebruiken?
A
de hulpofficier van justitie
B
de officier van justitie
C
korpschef
D
de minister van justitie en veiligheid
Slide 16 - Quiz
wat wordt onder opsporingsambtenaren verstaan?
A
alle ambtenaren die zijn belast met de opsporing van het strafbare feit
B
alle personen die zijn belast met de opsporing van alle strafbare feiten
C
alle personen die zijn belast met de opsporing van de strafbare feiten die in hun akte van beegiging staat
D
alle personen die zijn belast met de opsporing van het stafbare feit
Slide 17 - Quiz
welke politiebevoegdheden (fouillering) heeft een boa mits deze in zijn akte van beediging staat?
A
veiligheidsfouillering, vervoersfouillering en insluitingsfouillering
B
veiligheidsfouillering, identiteitsfouillering en vervoersfouillering
C
identiteitsfouillering, veiligheidsfouillering en insluitingsfouillering
D
opsporingsfouillering, identiteitsfouillering en evenementen fouilleringen
Slide 18 - Quiz
wat betekent het begrip 'proportionaliteit'
A
dat de Nederlandse strafwet van
toepassing is op ieder, die zich in Nederland aan enig strafbaar feit
schuldig maakt
B
dat de opsporingsambtenaar zijn doel op de
voor de betrokkene minst ingrijpende wijze moet zien te bereiken.
C
dat de bevoegdheid die de opsporingsamb-
tenaar hanteert en met name de mate waarin die bevoegdheid wordt
gehanteerd, in verhouding moet staan met het doel dat hij daarmee
wil bereiken.
D
dat de Nederlandse strafwet van toepassing
is op een ieder die zich buiten Nederland aan boord van een Neder-
lands vaartuig of luchtvaartuig aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
Slide 19 - Quiz
waar uit bestaat het Openbaar Ministerie (OM)
A
leden van het college van procureurs-generaal, (hoofd)advocaten-generaal en officier van justitie
B
leden van het college van procureurs-generaal, (hoofd)advocaten-generaal en (hoofd)officieren van justitie.
C
leden van het college van procureurs-generaal, (hoofd)advocaten-generaal en minister van veiligheid en justitie
D
(hoofd)advocaten-generaal, officier van justitie en
(hoofd)officieren van justitie.
Slide 20 - Quiz
Wie stelt het model van het legitimatiebewijs van de buitengewoon opsporingsambtenaar vast?
A
minister van veiligheid en justitie
B
de korpschef van de nationale politie
C
het college van procureurs-generaal
D
hulp officier van justitie
Slide 21 - Quiz
wat betekent 'Strafvorderlijke beslissingen'
A
besslising maken over een proces-verbaal
B
wel of niet mogen ‘staande houden’, ‘aanhouden’, ‘in beslag nemen’, ook: woning doorzoeken om de waarheid omtrent een sf vast te stellen
C
door het OM ter beoordeling aan de strafrechter
voorleggen van een strafbaar feit dan wel het uitvaardigen van een
strafbeschikking.
D
de vrijheidsbeneming als gevolg van een bevel
van bewaring, gevangenneming of gevangenhouding.