Kapitel 4 Lektion 4

Welkom!            Willkommen!
Welkom bij het vak
Duits
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!            Willkommen!
Welkom bij het vak
Duits

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?

  • korte terugblik: wat deden we voor de vakantie
  • Wat had er af moeten zijn?
  • Lektion 4 en 5 Grammatik 
  • Wiederholung Grammatik A bis zum D

Slide 2 - Slide

Was haben wir gemacht?
  • voor de vakantie:
  • Kapitel 4 Lektion 1 tot en met 3 besproken en een deel van   Lektion 4. 
  • Ook hebben we Grammatik A en B meerdere keren geoefend.
  • Weet je het nog? dürfen-mögen- können en voltooid deelwoord
  • Wat had er af moeten zijn?
  • Alles tot en met Kapitel 4 Lektion 4

Slide 3 - Slide

Schrijf de betekenis op van:
können, mögen, dürfen

Slide 4 - Open question

ich
du
wir
ihr

   kann

  darfst

 mögen

  dürft

Slide 5 - Drag question

Dürfen —> darf
Maak het rijtje van dürfen: ich darf, du ...... enz.

Slide 6 - Open question

Vertaal:
Magst du Currywurst?

Slide 7 - Open question

Ich ...... (mag) morgen zu Hause bleiben!
A
darf
B
dürf
C
darft
D
dürft

Slide 8 - Quiz

Ihr ..... (kunnen) nicht später kommen.
A
kann
B
können
C
könnt
D
kannt

Slide 9 - Quiz

.......... (lusten) Sie deutsches Brot?
A
mögen
B
magt
C
magst
D
mögt

Slide 10 - Quiz

......... (kunnen) du mir sagen was ich tun soll?
A
können
B
kann
C
könne
D
kannst

Slide 11 - Quiz

Wessel ........ (mogen) noch nicht Scooter fahren.
A
mag
B
darf
C
kann
D
mög

Slide 12 - Quiz

Trage die richtige Form im Präsens ein.

mögen - Mats und Koen ........Kanufahren.

Slide 13 - Open question

Trage die richtige Form im Präsens ein.

können - Ihr ..........gut Fußball spielen.

Slide 14 - Open question

Trage das Partizip Perfekt ein. (voltooi deelwoord)

schmecken - Das Brot hat uns gut ...............

Slide 15 - Open question

Trage das Partizip Perfekt ein. (voltooi deelwoord)

küssen - Die Verliebten haben sich ...............

Slide 16 - Open question

Kapitel 4 Grammatik C
Tijdsbepaling met voorzetsels.
im , am en um
Een tijdsbepaling geeft aan wanneer iets gebeurt.
In het Duits hebben deze tijdsbepalingen vast voorzetsels, namelijk im , am en um.
Maar wanneer gebruik je nu welk voorzetsel?



Slide 17 - Slide

Kapitel 4 Grammatik C
Daar zijn vaste regels voor:

im gebruik je bij :
                                    - het seizoen : im Frühling
                                    - de maand : im März
am gebruik je bij:
                                    - de dag van de week ; am Samstag
                                    - de datum : am 23. Oktober
um gebruik je bij :
                                    - de kloktijd : um 17 Uhr








Slide 18 - Slide

Grammatik D: dagindeling
Net als in het Nederlands kun je de dagdelen op twee manieren beschrijven: met én zonder voorzetsel. 
Je mag zelf weten welke je kiest!

Slide 19 - Slide

im/am/um?

......... Sommer haben wir Ferien.

Slide 20 - Open question

Kies het goede dagdeel

11 Uhr
A
am Morgen
B
am Vormittag

Slide 21 - Quiz

Hausaufgaben
vrijdag  12 mei:
Huiswerk voor deze les:  Wat was jouw planning?
Leren: Lernbox 1 t/m 4 herhalen (SO)
Maken: Kap 4 Lektion 5 Aufgabe 1 bis zum 4 (1 t/m 4)
Maken : Test jezelf 1 t/m 4
Maken : Versterk jezelf (waar nodig)



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide