3.2 Spiegels

Hst 3.2  Spiegels
Je kijkt in een spiegel om te zien of je haar goed zit. Je ziet dan je eigen spiegelbeeld.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hst 3.2  Spiegels
Je kijkt in een spiegel om te zien of je haar goed zit. Je ziet dan je eigen spiegelbeeld.

Slide 1 - Slide

Deze les: 
  • Leerdoelen
  • Belangrijke woorden 
  • Uitleg - Gezichtsveld + vragen
  • Uitleg spiegelbeeld + vragen
  • Spiegelbeeld tekenen + maken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan het gezichtsveld beschrijven. (1, 2)
  • Ik kan beschrijven hoe ik het gezichtsveld kan vergroten.

    (3, 4, 5, 6)
  • Ik kan kenmerken van een spiegelbeeld benoemen.

    (7, 8, 9)
  • Ik kan een spiegelbeeld tekenen. (10, 11)

Slide 3 - Slide

Belangrijke woorden
  • Gezichtsveld 
  • Spiegelbeeld 
  • Virtueel beeld

Schrijf deze woorden in je schrift en zoek de betekenis.
Schrijf de betekenis achter de woorden in je schrift.

Slide 4 - Slide

Ik heb de 3 belangrijke begrippen in mijn schrift geschreven mét hun betekenis.
A
Nee
B
Nee, nog niet
C
Ja

Slide 5 - Quiz

Uitleg Gezichtsveld
Milan kijkt door een raam naar buiten (figuur 1). Hij ziet gras, struiken en een tak van een boom. De stam van de boom zelf ziet hij niet. Om de hoek van het raam kan hij niet kijken, want de boom bevindt zich niet in zijn gezichtsveld
Je gezichtsveld is het deel van je omgeving dat je kunt zien.

Slide 6 - Slide

Uitleg

Slide 7 - Slide

1) Alles wat je met je ogen kunt zien, heet je ...

Slide 8 - Open question

2) Gebruik bij deze opdracht figuur 2 in het boek of vraag het werkblad.

Milan staat voor het raam in figuur 1.
In figuur 2 zie je een bovenaanzicht van Milan, het raam en de tuin.

b. Teken een lijn vanuit Milans linkeroog langs het rechterdeel van het kozijn.
A
Ik heb deze vraag gemaakt
B
Ik moet het nog werkblad vragen

Slide 9 - Quiz

2) Gebruik bij deze opdracht figuur 2 in het boek of vraag het werkblad.

Milan staat voor het raam in figuur 1.
In figuur 2 zie je een bovenaanzicht van Milan, het raam en de tuin.

b. Teken een lijn vanuit Milans linkeroog langs het rechterdeel van het kozijn.
A
Ik heb deze vraag gemaakt
B
Ik moet het werkblad nog vragen

Slide 10 - Quiz

2) Gebruik bij deze opdracht figuur 2 in het boek of vraag het werkblad.

Milan staat voor het raam in figuur 1.
In figuur 2 zie je een bovenaanzicht van Milan, het raam en de tuin.

c. Kleur het gebied tussen de lijnen geel. Dit is het gezichtsveld van Milans linkeroog.
A
Ik heb deze vraag gemaakt
B
Ik moet het werkblad nog vragen

Slide 11 - Quiz

2) Gebruik bij deze opdracht figuur 2 in het boek of vraag het werkblad.

Milan staat voor het raam in figuur 1.
In figuur 2 zie je een bovenaanzicht van Milan, het raam en de tuin.

d. Teken nu zelf het gezichtsveld van Milans rechteroog. Teken hiervoor weer twee lijnen en arceer het gebied tussen de twee lijnen blauw.
A
Ik heb deze vraag gemaakt
B
Ik moet het werkblad nog vragen

Slide 12 - Quiz

2) Gebruik bij deze opdracht figuur 2 in het boek of vraag het werkblad.

Milan staat voor het raam in figuur 1.
In figuur 2 zie je een bovenaanzicht van Milan, het raam en de tuin.

e. De boomstam van de linker boom staat [Kies hieronder het juiste antwoord] in Milans gezichtsveld.
A
wel
B
niet

Slide 13 - Quiz

2) Gebruik bij deze opdracht figuur 2 in het boek of vraag het werkblad.

Milan staat voor het raam in figuur 1.
In figuur 2 zie je een bovenaanzicht van Milan, het raam en de tuin.

f. Milan kan de lage struiken [Kies hieronder het juiste antwoord] zien.
A
helemaal
B
niet
C
voor een deel

Slide 14 - Quiz

Uitleg gezichtsveld vergroten
Een spiegel maakt je gezichtsveld groter. Dat is belangrijk in het verkeer. Met spiegels op je scooter kun je zien wat achter je is, zonder om te kijken. Ook kun je met een spiegel ‘om de hoek’ kijken. Dat zie je in hiernaast. Als er niks aankomt, kun je veilig doorrijden.

Slide 15 - Slide

Uitleg spiegelbeeld -1

  • Je spiegelbeeld is het beeld dat je ziet als je in een spiegel kijkt. Je spiegelbeeld is even groot als jijzelf. Je spiegelbeeld staat ook even ver van de spiegel als jijzelf. Wat vóór de spiegel boven is, is bij je spiegelbeeld ook boven, want je spiegelbeeld staat niet op zijn kop. 

Slide 16 - Slide

Uitleg spiegelbeeld -2

  • Maar links en rechts zijn omgekeerd. In figuur 4 raakt het meisje haar rechteroor aan. Maar bij haar spiegelbeeld is het net alsof ze haar linkeroor aanraakt.
  • Het beeld dat je in een spiegel ziet, is er in werkelijkheid niet. Zo’n beeld noem je een virtueel beeld.

Slide 17 - Slide

3) Een spiegel maakt je gezichtsveld .
A
Kleiner
B
Groter

Slide 18 - Quiz

4) Waarom gebruikt een tandarts een spiegeltje als hij in je mond kijkt?

Slide 19 - Open question

5a) Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 20 - Quiz

5b) Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 21 - Quiz

5c) Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 22 - Quiz

5d) Je ziet een spiegel.

Waarvoor wordt de spiegel gebruikt?
A
Achteruit kijken
B
om de hoek kijken

Slide 23 - Quiz

6) Een kapper wil jou laten zien hoe je haar achter op je hoofd eruit ziet.
Hoeveel spiegels heeft hij daarbij nodig?
A
geen spiegel
B
één spiegel
C
twee spiegels
D
drie spiegels

Slide 24 - Quiz

7) Hoe ziet je spiegelbeeld eruit in een gewone spiegel?
A
kleiner dan jezelf
B
even groot als jezelf
C
groter dan jezelf

Slide 25 - Quiz

8) Een spiegel keert links en rechts [Kies het juiste antwoord] om
A
wel
B
niet

Slide 26 - Quiz

9) Een spiegelbeeld staat [Kies het juiste antwoord] op zijn kop.
A
wel
B
niet

Slide 27 - Quiz

Uitleg Spiegelbeeld tekenen -1

Slide 28 - Slide

Uitleg Spiegelbeeld tekenen -2

Slide 29 - Slide

10) Gebruik bij deze opdracht figuur 6 in het boek of vraag het werkblad.

Teken in figuur 6 het spiegelbeeld van de vorm met rechte hoeken.

Gebruik een potlood, een geodriehoek en eventueel een gum.
A
Ik heb deze vraag gemaakt
B
Ik moet nog het werkblad vragen

Slide 30 - Quiz

11) Gebruik bij deze opdracht figuur 7 in het boek of vraag het werkblad.

Teken in figuur 7 het spiegelbeeld van de vorm met rechte hoeken.

Gebruik een potlood, een geodriehoek en eventueel een gum.
A
Ik heb deze vraag gemaakt
B
Ik moet nog het werkblad vragen

Slide 31 - Quiz

Leerdoel van deze les
Hoeveel sterren geef je jezelf?
Minimaal 1 ster, maximaal 5 sterren
Ik kan het gezichtsveld beschrijven.
Ik kan beschrijven hoe ik het gezichtsveld kan vergroten.
Ik kan een spiegelbeeld tekenen.
NU, aan het eind van deze les weet je meer over spiegels, spiegelbeeld en het tekenen van een spiegelbeeld.
Scoor jezelf hieronder, wat je kan of kent bij de verschillende leerdoelen.

Slide 32 - Drag question

Onthouden -1
  • Je gezichtsveld is het deel van je omgeving dat je kunt zien.
  • Een spiegel maakt je gezichtsveld groter.
  • Je spiegelbeeld is even groot als jijzelf, maar in een spiegel zijn links en rechts omgekeerd.
  • Het spiegelbeeld staat even ver van de spiegel als het voorwerp zelf.
  • Boven en beneden zijn niet omgekeerd bij je spiegelbeeld.

Slide 33 - Slide

Onthouden -2

Slide 34 - Slide

Hulp
  • Lees de lesstof (nog eens) door 
    In je boek of online NOVA
  • Vraag een klasgenoot
  • mail SJA
    (sja@scholenaanzee.nl) 

Slide 35 - Slide

Extra stof
  • Maken Test Jezelf
  • Zoek informatie over toepassingen van spiegels
  • Bedenk 5 situaties waarin jij spiegels gebruikt. 

Slide 36 - Slide