This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
8.2 Bepalingen
Slide 1 - Slide
Planning
Doelen van deze les
Practicum 1, 3, 4 en 5.
Maak 13 en 14.
Chromatografie.
Onderzoeksschema voor kwalitatief onderzoek
Maak 16 t/m 19.
Slide 2 - Slide
Kwantitatief/kwalitatief
Kwalitatief: zit een stof erin.
Kwantitief: hoeveel van de stof zit erin.
Sprectrofotometrie bekijkt of de stof er is: kwalitatief
Colorometrie meet de concentratie: kwantitatief
Slide 3 - Slide
Practica 1, 3, 4, 5 en 6
Let goed op in de filmpjes aangezien je hierin alle soorten van kwalitatief onderzoek ziet, daarna volgt een samenvatting.
Slide 4 - Slide
Practicum 1
Zetmeel aantonen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Practicum 3
Koolstofdioxide aantonen -> aantoningsreacties
Slide 7 - Slide
Zoek in Binas tabel 66A op welke stof in kalkwater zit.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
aantonen koolstofdioxide
aantonen water
kopersulfaat
helder kalkwater
wit
wit
--> blauw
wordt troebel
Slide 10 - Drag question
Practicum 4
Hard water aantonen -> neerslagreacties.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
00:32
Geef de reactievergelijking tussen calciumionen en een oplossing natriumcarbonaat.
Slide 13 - Open question
01:22
Leg uit waarom je de proef ook met gedestilleerd water deed.
Slide 14 - Open question
Practicum 5
Fosforzuur in cola aantonen.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
02:01
Is kalkwater een zuur of een base?
Slide 17 - Open question
03:46
Geef met behulp van een neerslagreactie een verklaring voor het troebel worden van cola.
Slide 18 - Open question
Maak 13 en 14
Als je liever eerst alle practica wil kijken, sla dan deze opdracht even over en bekijk practicum 6 eerst.
timer
5:00
Slide 19 - Slide
Practicum 6
Chromatografie -> scheidingsmethode
Eerst even wat informatie
Slide 20 - Slide
Chromatografie - algemeen
Kwalitatieve analysemethode
Geschikt voor vloeibare en vaste stof mengsels.
Scheiding van mengsels op basis van oplosbaarheid.
Voor aantonen van stoffen en zuiveren van mengsels.
Slide 21 - Slide
Papierchromatografie
Papier (stationaire fase)=hydrofiel
Oplosmiddel (mobiele fase) = hydrofoob
Meest hydrofobe stof houdt van hydrofobe oplosmiddel en eindigt hoger op het chromatogram.
Gele stof is dus meest hydrofoob hier.
Slide 22 - Slide
Chromatografie - werking
Gebruik van twee fasen: mobiele (beweegbare) fase en stationaire (stilstaande) fase.
Eén fase is hydrofiel, de andere fase is hydrofoob.
Afhankelijk van oplosbaarheid van de stof in het monster in de loopvloeistof en het aanhechtingsvermogen aan het papier, beweegt de stof in meer of mindere mate met de mobiele fase mee.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
00:43
Rf waarde
Hoe hoger de Rf- waarde
Hoe beter de kleurstof wordt opgenomen door de vloeistof.
Hoe lager de Rf-waarde hoe beter de stof hecht aan het papier.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Maak opdrachten 13, 14, 16 t/m 19.
Leer daarnaast alle soorten van kwalitatief onderzoek.
Kwantitatief onderzoek doen we volgende week als laatst van H8.