H4 - Thema 2 - par. 4

1 / 47
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bij suburbanisatie is er sprake van
A
alleen suburbanisatie van wonen
B
alleen suburbanisatie van werken
C
suburbanisatie van zowel wonen als werken

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wat hoort niet bij het groeikernenbeleid (1970)?
A
Minder verkeerscongestie
B
Groeikernen
C
Verstedelijking in de open ruimtes controleren
D
Groeisteden

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Na het groeikernenbeleid worden veel gebouwen in de stad gerenoveerd en gesaneerd (1970). Dit noemen we....
A
PPS
B
Segregatie
C
Polarisatie
D
Stadsvernieuwing

Slide 26 - Quiz

Dat was niet genoeg. Vanaf 1980 wordt het compacte stadbeleid ingevoerd. Wat is een juist doel van dit beleid?
A
Selectieve migratie tegengaan
B
Meer inkomsten door leegstand gebouwen te verminderen
C
De stad aantrekkelijk maken om te wonen
D
Meer mensen de stad uit krijgen

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

PPS kwam in 1990 op gang. Wat is een nadeel van PPS?
A
Delen van financiën
B
Private partijen hebben een eigen agenda
C
Delen van kennis
D
Risicospreiding

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Welke stroom komt mede door de komst VINEX-wijken op gang?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Waarin verschilt stedelijke vernieuwing (herstructurering, 2000) van stadvernieuwing (1970)?
A
Het beleid in 2000 is niet gericht op re-urbanisatie
B
Renovatie en sanering is in 2000 geen onderdeel
C
Het beleid in 2000 gaat alleen in op de fysieke ruimte
D
Dit beleid in 2000 gaat ook in op de sociale samenhang

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Wie was de eerste groep die neerstreek in de binnenstad (gentrification) (2000)?
A
Jonge gezinnen
B
Lage inkomens
C
De creatieve klasse
D
Alleenstaanden

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide

Over welk nadeel van gentrification gaat het verhaal?
A
Verdringing
B
Vervreemding
C
Polarisatie
D
Klassenstrijd

Slide 45 - Quiz

Op welke manier profiteren winkeliers van gentrification?
A
Toename van stedelingen betekent nieuwe klanten
B
zij kunnen (meer) duurdere producten verkopen
C
Toename van stedelingen betekent meer personeel

Slide 46 - Quiz

Slide 47 - Slide