Het koude klimaat wordt gekenmerkt door extreme kou en wind en heel weinig neerslag. Het is zo koud in de poolstreken omdat de zon nooit hoog aan de hemel staat, ook niet in de zomer.
Op de Zuidpool is de gemiddelde temperatuur in januari, de warmste maand, -29 ºC. In juli, de koudste maand, is dat -60 ºC. Door de ijzige wind voelt de temperatuur nog lager aan.
Op de Noordpool is het minder koud, de gemiddelde temperatuur is 's winters -30 ºC.
In de zomer bevindt de temperatuur zich net onder het vriespunt en smelt het ijs langzaam.
Het hooggebergteklimaat, het toendraklimaat en het sneeuwklimaat zijn voorbeelden van poolklimaten.