4.4. Arbeiders strijden voor hun rechten 21/3

1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Planning 
Terugblik vorige les - quiz
Uitleg 4.4 
Controle met quiz 
Aan de slag!
Afsluiten 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 4.3
1. Je kunt uitleggen welke idealen de liberalen hadden op politiek en economisch gebied.  
2. Je kunt uitleggen waarom er in 1848 een nieuw grondwet kwam

Slide 4 - Slide

Conservatieven
Conservatieven wilden zo weinig mogelijk veranderen, alles moest zo blijven als het was.
Conserveblik>
conserveren>
bewaren>
hetzelfde houden

Slide 5 - Slide

Liberalen
  • Rijke burgers, hoge opleiding
  • Grondrechten
  • Inspraak in bestuur

Slide 6 - Slide

liberalen >< conservatieven

Conservatieven

  • adel
  • behoudingsgezind


Liberalen

  • rijke en goed opgeleide mensen
  • oneerlijk: belastingen, geen inspraak
  • meebeslissen !



1844

Slide 7 - Slide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

Slide 8 - Slide

Revolutiejaar 1848

  • Groepen in opstand die vrijheid en democratie willen

Slide 9 - Slide

Paniek bij de vorsten in heel Europa!



Ook in Den Haag...
...koning Willem II is bang voor een revolutie en vraagt Thorbecke een nieuwe grondwet te schrijven

Slide 10 - Slide

Na de verschillende revoluties:
Burgers hebben gestreden voor een Grondwet.

Vrijheid en gelijkheid

Slide 11 - Slide

Thorbecke
  • Koning raakt macht kwijt
  • Parlement controleert de koning en zijn regering.
  • Wetten door het parlement goed gekeurd
  • Burgers kozen de Tweede Kamer
  • Eerst mochten alleen rijke mannen kiezen(censuskiesrecht)

Slide 12 - Slide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 13 - Slide

Nederland werd een  parlementaire democratie  / constitionele monarchie
Een democratie waarin niet de koning, maar een gekozen parlement de hoogste macht heeft.
De koning moet zich net als het volk aan de grondwet houden.

Slide 14 - Slide

In de grondwet staan:

A
de grondrechten van alle inwoners
B
regels en wetten voor het verkeer
C
regels en wetten voor het milieu

Slide 15 - Quiz

Hoe heet de eerste Nederlandse koning?

Slide 16 - Open question

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 17 - Quiz

Welke 2 politieke groeperingen waren er in de 19e eeuw?
A
protestanten en katholieken
B
conservatieven en liberalen
C
conservatieven en socialisten
D
protestanten en liberalen

Slide 18 - Quiz

Liberalen vonden dat de overheid zich voornamelijk moest bezighouden met
A
de armoede en gezondheid van burgers
B
infrastructuur en onderwijs
C
klimaat en milieu
D
toerisme en cultuur

Slide 19 - Quiz

Liberalen willen vooral.....
A
Weinig overheidsbemoeienis
B
Gelijkheid
C
Geen vrijheid
D
Politiek met de bijbel

Slide 20 - Quiz

Conservatieven past het beste bij...
A
Oude adel
B
Arbeiders
C
Vrouwen
D
Politici

Slide 21 - Quiz

Welke politieke stroming had in de eerste jaren na 1848 het overwicht?
A
de conservatieven
B
de liberalen
C
de confessionelen
D
de socialisten

Slide 22 - Quiz



De belangrijkste regels die in Nederland gelden zijn in  
    een wetboek opgeschreven. Dit noem je wetten. 
 
De belangrijkste regels staan in de Grondwet > grondrechten 

Slide 23 - Slide

Rechten in een democratie
  • Je mag stemmen als je 18 bent.
  • Je hebt vrijheid van meningsuiting.
  • Je mag je eigen godsdienst kiezen
  • politie en leger houden zich aan de regels
  • Er zijn verkiezingen

Slide 24 - Slide

Leerdoelen 4.4
1. Je kunt uitleggen hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving werd. 
2. Je kunt uitleggen wat het socialisme inhoudt en waarom er twee groepen socialisten waren. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Lees mee: pagina 41




We vervangen spierkracht voor stoomkracht: begin industrialisatie
We bouwen machines en schepen: begin zware industrie
Arbeid wordt zwaar en gevaarlijk:
slechte arbeidsomstandigheden
Armen, zieken en werklozen aangewezen op liefdadigheid
(grondstoffen komen uit de koloniën en later Limburg)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Standensamenleving                     Klassenmaatschappij
Geestelijkheid
Adel
Derde stand
Ondernemersklasse
Middenklasse
Arbeidersklasse

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Lees mee: pagina 42
Liberalen
- Iedereen vrij
- Zo min mogelijk regels
- Alles ten dienst van de handel en industrie

Socialisten
- Iedereen gelijk
- Privébezit afschaffen en alles eerlijk verdelen
- Klassenstrijd is onvermijdelijk
- Klassenloze samenleving is het doel

Sociaal-democraten
- Iedereen gelijkwaardig
- Je mag best je stoere machines houden
- Maar gun ons wel een vakbond

Slide 39 - Slide

timer
15:00
Veel succes!
AAN DE SLAG!
Wat?
Afmaken: 8 t/m 14 (4.3)
4.4: 1 t/m 3, 5 t/m 7

Waarom?
Zo begrijp je de leerdoelen beter
Hoe?
Lees de teksten, markeer de belangrijkste stukken, maak de vragen
Zelfstandig, stil werken
Hulp?
Vraag de docent
Klaar?
Lees en markeer de tekst op blz. 42-43
Maak opdracht 8 t/m 10

Slide 40 - Slide

Lees mee: pagina 43
De sociale kwestie:
Het probleem van armoede en slechte omstandigheden van fabrieksarbeiders
De sociale wetten:
Een oplossing voor dit probleem!
"Kinderwetje van Van Houten"
Eerste aangenomen sociale wet
Ontstaan politieke partijen:
SDAP is de eerste

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Gevolgen
De sociale wetten leiden tot verbeteringen:
- Beter leven voor kinderen
- Betere woningen
- Minder ziektes
- Kiesrecht voor mannen: 1917
- Algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen: 1919


Slide 46 - Slide

Een oefening over socialisme en liberalisme
Zijn deze "oplossingen" sociaal
of liberaal? Verklaar je antwoord!

Slide 47 - Slide