Les 9: spelling (b5.9&5.10/ k5.9&5.10)

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Ipad en leesboek op tafel



timer
0:30
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Ipad en leesboek op tafel



timer
0:30

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.

B: blok 5, spelling, §5.8, opdracht 17, 18
K: blok 5, spelling, §5.8, opdracht 17, 18



timer
3:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
Basis: 
Ik kan woorden met een eindklank t of p goed schrijven
Ik kan woorden met ei/ij goed schrijven

Kader:
Ik kan de bezitsvorm van znw goed schrijven
Ik kan getallen goed spellen. 
B: blok 5, §5.9/ 5.10, blz 198
K: blok 5, §5.9/5.10, blz. 230

Slide 4 - Slide

2.5: grammatica
korte terugblik
Geef aan of het dikgedrukt woord goed gespeld is. Vertel ook wat er anders zou moeten.  

voorbeeld
Laura bofft met haar vriendin.
bofft → boft, want je schrijft ik-vorm + t en niet stam + t.

Ze helpt altijd met het huiswerk.
Het werkstuk wordt te laat ingelevert.
‘Jesse, komt je op tijd morgen?’
De conciërge houdt de leerlingen goed in de gaten.
De schilder vervt de schooldeur blauw.
Het schoolfeest luid het begin van het schooljaar in.
Mijn oren suizen van de harde muziek.
Dewi en Karim hebben de avond van hun leven beleeft.
De leraar wijzt hem op de spelfout.

Slide 5 - Slide

 Basis 

1. Uitleg over b of p, d of t, ij of ei 

2. ZW aan de opdrachten of studygo

3.  ZW aan de opdrachten of studygo
Kader

1. studygo; woorden blok 5 oefenen.

2. Uitleg over bezitsvorm en getallen

3. ZW aan de opdrachten of studygo


Slide 6 - Slide

B of P, D of T
als je aan het eind van een woord een p-klank of een t-klank hoort, dan maak je het woord langer om te horen wat je moet schrijven. 

bijvoorbeeld: 
lib of lip.  ---   lippen   ---   lip
dub of dup  ---   dubben  ---   dub

bat of bad.  ---   baden.  ---   bad
kaard of kaart.  ---   kaarten.  ---   kaart
kader: studygo
Uitleg basis

Slide 7 - Slide

Ei of ij
Er is voor deze woorden geen regel, deze moet je uit je hoofd leren. 
Dat lukt door ze vaak te zien en te schrijven. 

Slide 8 - Slide

Bezitsvorm
In plaats van de schoenen van mijn vader kan je ook zeggen mijn vaders schoenen.

Een bezitsvorm geeft aan van wie iets is.
Een bezitsvorm van een zelfstandig naamwoord maak je meestal door er een -s achter te zetten (van mijn vader > mijn vaders).
basis: §5.9/ 5.10
opdr. 19, 20,21,22
Uitleg kader

Slide 9 - Slide

Bezitsvorm -s of -'s
De -S moet ALTIJD vast, BEHALVE als dat de uitspraak verkeerd maakt.

Dat gebeurt in 2 gevallen: 

1. als het woord eindigt op een lange klank of op een -y schrijf je een apostof voor de bezits-s: oma's stem, Romeo's liefde, baby's wiegje. 

2. als het woord eindigt op een s-klank schrijf je alleen een apostrof: Joris' tas, Lex' liedje, Joyce's nagels

Slide 10 - Slide

Even oefenen
Gebruik de bezitsvorm om de volgende zinnen korter te maken. Schrijf de antwoorden in een schrift. 

  1. Het horloge van mijn broer staat stil. - mijn broers horloge staat stil
  2. De stem van Mark is schor.
  3. Het huis van Lieke is groot.
  4. De vriend van Toni is aardig.
  5. De auto van mijn Rex is duur.

Slide 11 - Slide

Antwoorden
1 Mijn broers horloge staat stil.
2 Marks stem is schor.
3 Liekes huis is groot.
4 Toni's vriend is aardig.
5 Rex' auto is duur.

Slide 12 - Slide

Cijfers en getallen
schrijf je over het algemeen 
VOLUIT


Er zijn uitzonderingen! 

Slide 13 - Slide

Cijfers
*Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers 

* maten en gewichten: Kees weegt 51 kilo. 

* voor woordjes als procent, graden, kilometer, euro, schrijf je ook een getal:
50 procent, 175 graden, 80 kilometer. 

tekens als €, %, kg of cm schrijf je altijd voluit:
50 procent, 80 kilogram 

Slide 14 - Slide

Aan het werk
B: blok 5, spelling, §5.9/ 5.10, opdracht 19, 20,21,22
K: blok 5, spelling, §5.9/ 5.10, opdracht 20,21,22

klaar? woorden oefen op studygo of lezen in je leesboek
niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 15 - Slide

Afsluiting
Wat heb je nog nodig van blok 5 om je goed voor te bereiden op de toets?

Slide 16 - Slide

Huiswerk
B: blok 5, over taal, §5.9/ 5.10, opdracht 19, 20,21,22
K: blok 5, over taal, §5.9/ 5.10, opdracht 20,21,22

Slide 17 - Slide