Blok 5 - Spelling - les 2 - bezitsvorm en getallen

Blok 5 - Spelling
5.9 Bezitsvorm
5.10 Getallen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Blok 5 - Spelling
5.9 Bezitsvorm
5.10 Getallen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Kunnen 
Je weet wat een bezitsvorm is.

Je weet dat er regels zijn over wanneer je een getal voluit schrift en wanneer niet.


 
Je kunt de bezitsvorm van zelfstandige naamwoorden goed spellen.

Je kunt getallen goed spellen.





Weten 

Slide 2 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Slide 3 - Video

This item has no instructions

           Bezitsvorm
5.9
In de bezitsvorm schrijf je de -s altijd vast aan het zelfstandige naamwoord, behalve:
  • als het nodig voor de uitspraak: als het zelfstandige naamwoord eindigt op een lange klinker of een -y. Je schrijft dan een 's.
  • als het zelfstandige naamwoord eindigt op een sisklank. Je schrijft dan alleen een apostrof.
Mijn broers fiets.
Mijn oma's fiets.
Kees' fiets.

Slide 4 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Mijn moeder haar fiets .
bezitsvorm:
A
mijn moeders fiets
B
mijn moeder's fiets
C
mijn moeder fiets
D
mijn moederen fiets

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De hond van Ronny.
Wat is de bezitsvorm?
A
Ronnys hond
B
Ronny's hond

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bezitsvorm
De fiets van Mieke
A
Mieke's fiets
B
Miekes fiets

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bezitsvorm
De tas van Max
A
Max's tas
B
Max' tas
C
Maxs tas

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bezitsvorm
De jas van Helena
A
Helenaas jas
B
Helena's jas
C
Helenas jas

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Het boek van Onno.
Wat is de bezitsvorm?
A
Onno' boek
B
Onnos boek
C
Onno's boek

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Bezitsvorm
De laptop van Jacky
A
Jackys laptop
B
Jackies laptop
C
Jacky's laptop

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

           Getallen
5.10
  • blz. 231
In teksten schrijf je meestal geen cijfers, maar schrijf je getallen voluit.
Op deze regel zijn een paar uitzonderingen:
  • Bij maten en gewichten zijn getallen overzichtelijker.
  • Grote, ingewikkelde getallen schrijf je meestal in cijfers. 

  • Voor of na cijfers en getallen kom je soms speciale tekens en afkortingen tegen zoals %, €, kg of cm. In een tekst schrijf je deze voluit: procent, euro, kilo of centimeter.
  • Getallen tot en met twintig schrijf je voluit.
  • Net als tientallen en  honderdtallen.

Slide 12 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Bij 2 winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.
B
Bij twee winkels zijn de chocopinda’s in de aanbieding.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Ze kosten normaal drie euro, wat ik best duur vind.
B
Ze kosten normaal 3 euro, wat ik best duur vind.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Nu zijn ze maar 1 euro 50.
B
Nu zijn ze maar een euro vijftig.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Ik ben er vanochtend om 09.00 uur meteen naartoe gegaan.
B
Ik ben er vanochtend om negen uur meteen naartoe gegaan.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Klik de goede spelling van de getallen aan.
A
Gelukkig lagen er nog wel meer dan 50 zakken!
B
Gelukkig lagen er nog wel meer dan vijftig zakken!

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste schrijfwijze van de getallen in de zin?
A
Ik had genoeg geld voor 4 zakjes.
B
Ik had genoeg geld voor vier zakjes.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions