HA4 NED: Argumentatieleer A. herhaling uit OB

Argumentatieleer
herhaling uit de onderbouw
enkelvoudig, nevenschikking en onderschikking
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Argumentatieleer
herhaling uit de onderbouw
enkelvoudig, nevenschikking en onderschikking

Slide 1 - Slide

Doel
Je weet wat een feit, mening en argument is
Je kunt een standpunt formuleren
Je kunt je standpunt onderbouwen met verschillende argumenten

Slide 2 - Slide

Weet je nog?
feit, mening, argument

Slide 3 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 4 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

standpunt + argumenten
Weet je nog?

Slide 11 - Slide

Wat is het standpunt? En wat het argument?
  1. Je moet je warm aankleden vandaag, want de temperatuur
    komt niet boven nul. 
  2. Zwolle is een geweldige stad met veel horeca. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.
  3. Die film over het Amazonegebied lijkt me echt wat voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 12 - Slide

Wat is het standpunt? En wat het argument?
  1. Je moet je warm aankleden vandaag, want de temperatuur
    komt niet boven nul. 
  2. Zwolle is een geweldige stad met veel horeca. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.
  3. Die film over het Amazonegebied lijkt me echt wat voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 13 - Slide

Signaalwoorden

Standpunten en argumenten kun je vaak herkennen aan signaalwoorden


Ik vind ...  -  ik ben van mening ...  - daarom - kortom 


want - omdat - immers - dat blijkt uit 



Slide 14 - Slide

Soorten argumenten (1)
  • Een feitelijk argument kun je controleren: het is waar of het is niet waar.
  • Zo'n argument heeft geen verdere ondersteuning nodig.

Voorbeelden:
Jullie zitten met 30 leerlingen in de klas. (X)
De TTS staat in Groningen.

Slide 15 - Slide

Soorten argumenten (2)
  • Een waarderend argument kun je niet controleren. 
  • Dit is wat iemand zelf ergens van vindt: een mening.

Voorbeeld:
Dinsdag is mijn lievelingsdag, want dan geef ik les aan 3HA: de gezelligste klas van de TTS.

Slide 16 - Slide

Standpunt: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan.
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Reizen met het OV is veel rustiger.
Het OV is goedkoper dan de auto.

Slide 17 - Drag question

Standpunt: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken.
Maastricht heeft een gezellige binnenstad.

Slide 18 - Drag question

Kortom:

  • Een feitelijk argument hoeft niet onderbouwd te worden.
  • Over een waarderend argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

VB: Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop vind ik veel prettiger .

Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Slide 19 - Slide

vormen van argumentatie
enkelvoudig
nevenschikking
onderschikking

Slide 20 - Slide

3 vormen van argumentatie
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 21 - Slide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 22 - Slide

Bij nevenschikkende argumentatie onderbouw je je standpunt met meerdere argumenten. 

Slide 23 - Slide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 24 - Slide

Even testen...

Slide 25 - Slide

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

De TTS is een sportieve school. De leerlingen doen allemaal aan sport.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 27 - Quiz

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 28 - Quiz

De TTS is een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 29 - Quiz

tegenargumenten
ook wel weerlegging

Slide 30 - Slide

tegenargument /
weerlegging

Slide 31 - Mind map

Standpunt? Argumenten?
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen. Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter. Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand.

Slide 32 - Slide

Let op de signaalwoorden
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen. Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter. Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand.

Slide 33 - Slide

Dus:
Het is fijn dat de aarde opwarmt (standpunt), want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor).
Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (tegenargument).
Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 34 - Slide