3. Grammatica - woordvolgorde
Bijwoorden van tijd -> je geeft aan wanneer iets gebeurt (of niet)
voorbeelden: vaak, altijd, nooit, soms, gewoonlijk, meestal
Waar zet je deze woorden neer (in Engelse zinnen)?
-> VOOR HET WERKWOORD
I never wake up before 8 o'clock
She often visits her grandmother on Sunday.
Uitzondering werkwoord 'be' (am/is/are)
-> NA HET WERKWOORD
I am always late on Monday