Week 19 AH1D

AH1D Wednesday, May 10th
Homework: bring book B
In class:
1.Chpt. 6, part A watching ex. 6,7,9 on p. 108/109
2.Recap presentation
3.Getting started ex 2,3,4,5, on p. 106/107 (= also homework)



1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

AH1D Wednesday, May 10th
Homework: bring book B
In class:
1.Chpt. 6, part A watching ex. 6,7,9 on p. 108/109
2.Recap presentation
3.Getting started ex 2,3,4,5, on p. 106/107 (= also homework)



Slide 1 - Slide

Chpt. 6, part A on p. 108/109
samen: ex 6 (p.108)
watching video, while doing ex. 7
ex. 9 vocab

presentation - when/what/how?



Slide 2 - Slide

AH1D Wednesday, May 10th
Getting started ex 2,3,4,5, on p. 106/107 (= also homework)

Finished? Learn vocab part A watching
on p.144 or work on your presentatiom

Slide 3 - Slide

AH1D Thursday, May 11th
Homework: bring book B

*Learn words chpt. 6 part A watching on p.144
*Do: ex.9 (p.109) + g.s. ex 2,3,4,5, on p. 106/107
In class:
1.Check homework
2. Chpt. 6, part B theme words 
ex. 11,12,13,15,16,17 on p.110-113





Slide 4 - Slide


Chpt. 6, part B theme words p.110
ex. 11 - together
ex. 11,12,13,15,16,17 on p.110-113
10 minutes quiet time!

Finished? *Learn vocab theme words B (sports&competition + bodyparts) on p.144
or work on your presentation!





timer
10:00

Slide 5 - Slide

AH1D Friday, May 12th
HOMEWORK
*bring book B
*Chpt. 6, part B theme words ex. 12,13,15,16,17 on p.110-113
*Learn vocab theme words B (sports&competition + bodyparts) on p.144

Slide 6 - Slide

AH1D Friday, May 12th
1.Lecture on reading comprehension

2.Chpt.6 , part C reading
Ex. 19 + 21 on p.114-117

3.Working on presentation (als daar nog tijd voor is)



Slide 7 - Slide

Reading Comprehension &  Strategies

Slide 8 - Slide

TEKSTEN - achtergrondinformatie
  1. onderwerp + hoofdgedachte
  2. inleiding, middenstuk en slot
  3. deelonderwerp(en) in middenstuk
  4. tekstverbanden en signaalwoorden (bv. oorzaak en gevolg, woorden als maar of toen)
  5. tekstdoel en tekstsoort
  6. tekst en beeld

Slide 9 - Slide

Het onderwerp van een tekst
Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, stel je jezelf de vraag: Waar gaat deze tekst over?

  • Je antwoord bestaat uit één of enkele woorden                                                       (dus geen hele zin met werkwoorden!)

Slide 10 - Slide

Zo vind je het onderwerp van een tekst:
- kijk naar de titel
- kijk naar de illustraties (plaatjes)
- kijk naar eventuele tussenkopjes
- let op anders gedrukte woorden
- lees de eerste alinea

Als je dit doet, dan gebruik je de strategie: oriënterend lezen

Daarna schrijf je in 1 of een paar woorden op waar de tekst overgaat!

Slide 11 - Slide

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte van een tekst is één zin die het belangrijkste samenvat wat er over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 12 - Slide

Hoe vind ik de hoofdgedachte?
  1. Bepaal wat het onderwerp is;
  2. Je leest de tekst precies ;
  3. Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot, maar soms moet je hem zelf formuleren.

Slide 13 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
(brugklas)
  1. chronologisch
  2. opsommend
  3. tegenstellend
  4. toelichtend

Slide 14 - Slide

Stappenplan
Stap 1. Bekijk de tekst - titel, plaatjes, introductie - onderwerp?
Stap 2. Wat weet je al over het onderwerp? Voorkennis activeren
Stap 3. Lees de opdrachten/vragen - Waar moet je op letten?
Stap 4. Bepaal je leesstrategie
Stap 5. Lees de tekst
Stap 6. Beantwoord de vragen

Slide 15 - Slide

Stap 1 - bekijk de tekst
- Lengte van de tekst. Dit is belangrijk om je leesstrategie te bepalen

- Kijk naar de titel; vaak wordt er een vraag gesteld over de titel, geeft informatie over de tekst

- Kijk naar afbeeldingen, kopjes (tussenkopjes), vetgedrukte woorden

-kijk naar de tekstbron

Slide 16 - Slide

Stap 2 - voorkennis activeren

Wat weet je al over het onderwerp?
Keep this in mind!

Slide 17 - Slide

Stap 3 - lees de opdracht/vragen
- multiple choice; let op! als er gevraagd wordt dat je 1 goed antwoord moet aangeven, dan moet je niet 2 aankruisen. 

- open vraag; beantwoord een open vraag kort en bondig. Herhaal vraag...

- invulvraag; let op de signaalwoorden; bijv. because= omdat= geeft reden 

- true or false vraag; geef aan wat waar of juist of niet waar of onjuist is. 

Slide 18 - Slide

Leesstrategie bepalen
Leesdoel                                                        Leesmanier

Specifieke informatie zoeken ----------------> Zoekend lezen (scannen)
Eerste indruk van een tekst krijgen -------> Verkennend lezen (skimmen)
Hoofdzaken uit tekst halen -------------------> Globaal lezen
Tekst begrijpen -----------------------------------> Precies lezen
Tekst leren -----------------------------------------> Studerend lezen
Tekst beoordelen --------------------------------> Kritisch lezen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Word Guessing Strategies

  • context gebruiken 
  • herkenbaar uit een andere taal  kindergarten
  • het soort woord                       a switch (zelfst. nw = schakelaar)
  • deel van het woord kennen               artificial
  • voor-/ achtervoegsel                            agree / disagree
  • synoniemen/antoniemen/omschrijving/voorbeeld in tekst


 


Slide 21 - Slide

Op de fiets door Nederland
Inleiding: Bla bla bla.... Je kunt je in Nederland beter op de fiets verplaatsen dan met de auto of het ov.

middenstuk: Bla bla bla - met fietsen spaar je geld uit- bla bla

middenstuk: Bla bla bla - fietsen is goed voor de conditie - bla bla

middenstuk: Blablabla - met fietsen zie je meer van je omgeving - bla bla

Slide 22 - Slide

Op de fiets door Nederland
Onderwerp: fietsen in Nederland
Hoofdgedachte: de fiets is het beste vervoermiddel om door NL te reizen
Deelonderwerpen (tussenkopjes):
1.goedkoper
2.gezonder
3.interessanter

Slide 23 - Slide

Well done!

Slide 24 - Slide

Chapter 6, part C reading p. 114
ex. 19  

Strategy: skimming a text 
Je leest alleen de interessante gedeeltes van de tekst. 'Skimmen': afgeleid van het Engelse werkwoord to skim.
Dit betekent iets even inzien en snel en oppervlakkig lezen. 

Slide 25 - Slide

Chapter 4, part C reading p. 18
Stap 1. Bekijk de tekst - titel, plaatjes, introductie - onderwerp?
Stap 2. Wat weet je al over het onderwerp? Voorkennis activeren
Stap 3. Lees de opdrachten/vragen - Waar moet je op letten?
Stap 4. Bepaal je leesstrategie
Stap 5. Lees de tekst
Stap 6. Beantwoord de vragen

Slide 26 - Slide