Wederkerende voornaamwoorden
Het wederkerend voornaamwoord verwijst bijna altijd terug naar het onderwerp van de zin. Welke vorm juist is, hangt dan ook af van dit onderwerp. Enkele voorbeelden (de wederkerende voornaamwoorden zijn dikgedrukt):
Jij past je altijd gemakkelijk aan.
U kunt u/zich hier omkleden.
De kapper scheert zich/zichzelf het liefst met een ouderwets scheermes.
Iedereen kan leren zich/zichzelf te verdedigen.