5.3 a Lezen

Welkom

Pak je laptop en log in op LessonUp.

Tas op de grond en telefoon niet zichtbaar.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Pak je laptop en log in op LessonUp.

Tas op de grond en telefoon niet zichtbaar.

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
8:00

Slide 2 - Slide

lesopbouw
  • wat weet je al?
  • doel: tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen
  • uitleg
  • zelfstandig werken 
  • afsluiting

Slide 3 - Slide

Wat weet je al?
Een tekstdoel geeft aan wat de schrijver wil bereiken met zijn tekst. 


Slide 4 - Slide

Wat weet je al van de tekstdoelen overtuigen en activeren?

Slide 5 - Open question

Doel
Aan het eind van deze les herken je de tekstdoelen overtuigen en activeren.

Slide 6 - Slide

Tekstdoelen overtuigen en activeren

Slide 7 - Slide

Tekstdoelen overtuigen en activeren
Een tekst die je wil overtuigen of activeren, heeft bijna altijd meer dan één tekstdoel. De schrijver van een filmbespreking zal bijvoorbeeld altijd informatie geven over een film. Maar hij wil je toch vooral overtuigen dat je wel of juist niet naar de film moet gaan. Hij geeft daarom zijn mening over de film.
Ook in een advertentie staat meestal informatie over een product. Maar de schrijver van de advertentie wil vooral dat je het product koopt.
Als in een opdracht gevraagd wordt wat het tekstdoel is, noteer je altijd het belangrijkste tekstdoel.
Let op: Vraag je bij een overtuigende of activerende tekst altijd af of je het eens bent met de mening in de tekst. Vraag je verder vooral bij reclameteksten af of alles wat je leest waar is. In de teksten staan meestal alleen positieve eigenschappen van producten.

Slide 8 - Slide

Bij welk tekstdoel wil de schrijver dat de lezer het met hem eens is?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 9 - Quiz

Wat wil de schrijver bereiken als het tekstdoel activeren is?
A
de lezer vermaken
B
dat de lezer het met hem eens is
C
de lezer informatie geven
D
dat de lezer iets gaat doen

Slide 10 - Quiz

zelfstandig werken
hoofdstuk 5.3
  • opdracht 1, 3, en 4

Klaar? Maak opdracht 7 en 8


Slide 11 - Slide

afsluiting

Slide 12 - Slide