This lesson contains 25 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Observeren en signaleren
Slide 1 - Slide
Planning
doelen
Interpretaties en referentiekader
Selectiviteit in je waarneming
Afsluiten
Slide 2 - Slide
doelen
De student kan toelichten wat voor invloed je referentiekader heeft op je observaties
De student is zich bewust van zijn eigen interpretaties
De student kan observaties koppelen aan interpretaties
Slide 3 - Slide
Waarom zou je observeren?
Slide 4 - Slide
Interpreteren en referentiekader
Interpretatie: Een eigen uitleg geven aan (iets)
Referentiekader: normen en waarden waarnaar een persoon zich in zijn handelen en opvattingen richt
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Selectiviteit in je waarneming
Ieder van ons neemt maar een deel van de werkelijkheid waar. Dit kan ook niet anders want anders zouden we stapel gek worden van de grote hoeveelheid prikkels om ons heen.
Als mensen over ‘de’ werkelijkheid praten, moet men zich meteen afvragen: over wiens werkelijkheid gaat het? Want ‘de’ werkelijkheid bestaat niet als zodanig. Het is maar wie, waar en hoe je er naar kijkt!
Waarnemingsfouten zoals bijvoorbeeld onvolledigheid
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Observeren is best lastig
zie video
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Als ik je vraag om aan een hond te denken, aan wat voor soort hond denk je dan?
Slide 23 - Open question
coderen en decoderen
Je referentiekader heeft invloed op de manier waarop je een boodschap codeert of decodeert.
Je referentiekader bestaat uit het geheel van je waarden en normen.
Het wordt gevormd door de ervaringen die je in je leven op hebt gedaan en wordt beïnvloed door je opvoeding, je karakter, je vrienden, de media, je werk en de manier waarop je geleerd hebt om met anderen om te gaan.