Welke organen ken je waar zich zintuigcellen bevinden?
Wat is een prikkel?
Welke zintuigen heb je allemaal?
Wat doet een zintuigcel?
Wat zijn impulsen?
Wat doen de hersenen?
Wat zijn pijnpunten?
Kun je een voorbeeld noemen van gewenning?
Slide 3 - Slide
Zintuigen
een orgaan wat
blanco
Slide 4 - Slide
Zintuigen - Prikkels Impulsen
Een prikkel is een verandering in de omgeving.
De zintuigcellen in de zintuigen vangen die prikkels op. Vanuit de zintuigcellen ontstaan dan impulsen.
Een impuls is een elektrisch signaaltje. Dat signaaltje gaat door een zenuw naar je hersenen. De impulsen gaan ook van de hersenen via de zenuwen naar bijvoorbeeld spieren en klieren. Een aantal impulsen gaat door het ruggenmerg.
Orgaan : waarneming
- oren : Je hoort wat de ander je vertelt.
- ogen : Je ziet, want je leest dit.
- tong : Je proeft wat de smaak van kaas is.
- neus : Je kunt ruiken dat het eten aanbrandt.
- huid : Je kunt voelen aan een kopje of de thee heet is.
Drempelwaarde: De minimale hoeveelheid die je nodig hebt van een prikkel, om het een impuls te laten worden.
Slide 11 - Slide
Impulsfrequentie
Wanneer een prikkel sterker wordt, neemt de impulsfrequentie toe = per seconde meer impulsen.
De sterkte van het signaal (amplitude) blijft gelijk!
Slide 12 - Slide
Adequate prikkel
Zintuigcellen zijn gevoelig voor bepaalde
prikkels. Als een zintuigcel gevoelig is voor een prikkel (en dus een hele lage drempelwaarde heeft voor dat soort prikkels) dan noem je die prikkel een adequate prikkel (zie afbeelding).
Doet hard geluid zeer in je neus?
Is scherp zonlicht naar voor je tong?
Is de geur van pizza van invloed op je huid?
Hoe komt dat?
Slide 13 - Slide
Gewenning
De drempelwaarde kan verhogen nadat:
1. Er sterke prikkels zijn waargenomen > na een poosje zal je gewend zijn aan de sterkte & ligt de drempelwaarde hoger (?Wat betekent dit dus?)
2. Als prikkels een langere tijd aanhouden > je lichaam hoeft er dus niet meer op te reageren, en de drempelwaarde zal verhogen. De prikkels zijn er nog wel, maar de drempelwaarde ligt hoger > dus er worden minder impulsen doorgestuurd.
VB: je loopt een stinkende sportzaal binnen, maar na een paar minuten ruik je dit niet meer.