Debat les 3

Welkom!
Klaar voor de start:
   -boek, pen, schrift
   -jas uit, tas op de grond
   -telefoon uit, in de tas
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Klaar voor de start:
   -boek, pen, schrift
   -jas uit, tas op de grond
   -telefoon uit, in de tas

Slide 1 - Slide

Vooraf: 

Slide 2 - Slide

Terugblik
Pitch: 
   -vier onderdelen   
   -kenmerken
    

Slide 3 - Slide

Les 3 Debat

Slide 4 - Slide

Deze les
Debat met vaste rollen (groepsdebat én één-op-één)

Slide 5 - Slide

Periode 2: Pitch en debat
-Tweetallen: één onderwerp, de één is voor, de ander is tegen.
-Halve klassen
1. Elevator pitch ( 2 x 1 min. 30)
2. Eén op één debat (1 x, 4 min 30)
3. Groepsdebat (circa 8 x)

Slide 6 - Slide

Cijfer:
-Pitch: 30 p.
-Eén-op-één debat: 30p.
-Alle deelnames aan het groepsdebat: 30p.

Slide 7 - Slide

Wat is nou een debat?
-Discussie met regels, bedoeld voor de derde partij
                     -spreken via de voorzitter
                     -geef aan als je iets wilt zeggen
                     -een 'beurt' duurt maximaal 30 seconden
                     -er is één iemand aan het woord
-Een goed debat is boeiend, interactief, met goede argumenten.
-Een goede debater is welsprekend, overtuigend en terzakekundig


Slide 8 - Slide

De fasen in het debat (1 op 1 én groepsdebat)
1. De opzetbeurt/eerste verweer
          'Strike a first blow'!
          Tip: hanteer het SPIN-model. 
          Wijs iemand aan
2. Vrije fase
          Reactie(s) op de opzetbeurt/verweerbeurt. Gebruik labels.
3. Slotspeech; 'waarom hebben wij/heb ik het debat    
     gewonnen?'

Slide 9 - Slide

(groeps-)Debat
Twee teams
Pas gaan zitten als je wat gezegd hebt
Claim: een argument
Denkstap: argument + 'want', 'dus', 'daarom', 'omdat' enz

Slide 10 - Slide

Labels
1. Een argument van de tegenstander weerleggen
2. Een nieuw argument inbrengen
3. Een argument van de eigen partij ondersteunen, aanvullen

Slide 11 - Slide

Slotspeech
1. Je somt de argumenten van jouw partij op, mét labels
2. Je legt uit hoe die argumenten het debat hebben overleefd
3. Som de argumenten van de tegenstander op, mét labels
4. Leg uit hoe die argumenten zijn gesneuveld

Slide 12 - Slide

Veelgemaakte fouten:
-'Het is tegen de grondwet'
-'Het is goed/slecht voor de economie/werkgelegenheid'
-'Wat is jullie bron?'
-'Nederland is een vrij land'
-'Maar mijn opa'

Slide 13 - Slide

Tips voor de slotspeech
Do's: 
          -Maak het debat overzichtelijk, gebruik labels
          -Ga altijd in op wat de tegenpartij heeft gezegd
          -Maak aantekeningen tijdens het debat
Don'ts;
          -Geen nieuwe argumenten en weerleggingen

Slide 14 - Slide

Een stelling voorbereiden: 'SPIN'
Voorstanders:
Stelling: lees ieder woord van de stelling
Probleem: wat is er nu mis, waarom is dat ernstig?
Ingreep: hoe gaat het werken, waarom wordt het probleem nu minder?
Nadelen: wat zijn de grote voordelen en de kleine nadelen?

Slide 15 - Slide

Tegenstanders
Stelling: lees ieder woord van de stelling
Probleem: is er wel iets mis, is het wel zo ernstig?
Ingreep: waarom gaat het niet werken, wordt het probleem niet minder?
Nadelen: wat zijn de grote nadelen, kleine voordelen?

Slide 16 - Slide

Stelling:
'De overheid moet vondelingenluiken plaatsen waar baby's anoniem achtergelaten kunnen worden'

Spin voor
Spin tegen

Slide 17 - Slide

Stelling:
'Muziek met vrouwonvriendelijke teksten zou moeten worden geweerd van de sociale media'

Slide 18 - Slide

Stelling:
'Dierenartsen in arme wijken zouden betaald moeten worden met belastinggeld.'

Vul in: het SPIN-model vóór de stelling en tegen de stelling

Slide 19 - Slide

Stelling:
'Binnensteden moeten ontoegankelijk worden voor auto's'
Vul in: het SPIN-model

Slide 20 - Slide

Stelling:
'Sociale media hebben jongeren meer kwaad dan goed gedaan'

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide


Slide 23 - Open question


A

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Mind map