This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Lezen
timer
15:00
Slide 1 - Slide
§ 2.3 Lezen (tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm)
Slide 2 - Slide
Lesprogramma
Terugblik op huiswerk vorige les § 2.9 en § 3.9
Waar sta ik op dit moment? (formatieve toets)
Leerdoelen
Instructie § 2.3 Lezen blz. 107 t/m 120
Maak de opdrachten 4 t/m 25
Reminder d spellingtoets vrijdag 27 september
Slide 3 - Slide
Vul in: We vinden het logisch dat leerlingen goed (indelen) .....zijn op leeftijd.
A
ingedeelt
B
ingedeeld
C
indelend
D
indelende
Slide 4 - Quiz
Vul in: (discussiëren td) ......liepen wij over de gang.
A
discussiërent
B
discussiërend
Slide 5 - Quiz
Wat is een tegenwoordig deelwoord? Geef een voorbeeld.
Slide 6 - Open question
Welke schrijfwijze is goed?
A
mevrouw E. Van Zanten
B
mevrouw Van Zanten
Slide 7 - Quiz
Welke schrijfwijze is goed?
A
kerstmis
B
kerstvakantie
C
Kerstvakantie
D
Paasdagen
Slide 8 - Quiz
Een Zweeds school betoogt/betoogd dat het onderscheid dat tussen jongens en meisjes wordt gemaakt, het gedrag van leerlingen beïnvloedt/beïnvloed
A
betoogt/beïnvloed
B
betoogt/beïnvloedt
C
betoogd/beïnvloed
D
betoogd/beïnvloedt
Slide 9 - Quiz
De meeste/meesten van jullie hebben bijna alle/allen vragen goed.
A
meeste/alle
B
meesten/allen
C
meeste/allen
D
meesten/alle
Slide 10 - Quiz
Gisteren (skaten) ...... de meeste jongeren in het park.
A
skaten
B
skatete
C
skateten
D
skatetten
Slide 11 - Quiz
Leerdoelen § 2.3 Lezen
Je leert wat een nieuwsbericht is.
Je leert het tekstdoel, de tekstsoort en de tekstvorm herkennen
Je leert kritisch te lezen
Je leert het leespubliek van een tekst herkennen
Slide 12 - Slide
Is de onderstaande zin waar of niet waar?
In een krant staan alleen maar nieuwsberichten.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Je leest de volgende twee titels in de krant, wat voor een tekst verwacht je te lezen? - Reuzenpanda geboren in Ouwehands Dierenpark - Is de panda eigenlijk wel zo schattig als we denken?
Slide 14 - Open question
Je leest in een bericht op het internet dat er een dodelijke mug in Nederland is opgedoken. Hoe kun je controleren of dit waar is? Bedenk twee manieren.