H2 Getallen

1 / 39
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

H 2.1 Getallen
De waarde van cijfers in een getal
Komma verschuiven
Grote getallen
Delers en veelvouden
Decimale getallen
Even/oneven

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

34 875,53
tienden
honderdsten
tienduizendtallen
duizendtallen
honderdtallen
tientallen
eenheden

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Hoeveel is het cijfer 3 waard in het getal 40 690,93 ?
A
0,03
B
0,93
C
3
D
honderdsten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de waarde van het cijfer 5 in het getal 7508

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Bereken
24,35 x 1000
A
24 355
B
2435
C
24 350
D
0,02435

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bereken
20,09 x 10

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Bereken
230 400 : 1000

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel is 34 000 000 000 000
A
34 miljoen
B
34 biljoen
C
34 miljard
D
34 biljard

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf in cijfers:
98,05 miljard
(gebruik spaties in je getal)

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de delers van 15?
A
1, 3, 5, 15
B
3, 5, 15
C
15, 30, 45, 60
D
5, 10, 15, 20

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Noem alle delers van 7

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Noem de eerste 4 veelvouden van 30
A
30, 40, 50, 60
B
1, 2, 3, 5
C
30, 60, 90, 120
D
1, 2, 3, 4

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je de getallen achter de komma, zoals in het getal 3,14?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Wat is meer?
A
3,24
B
2,34
C
3,42
D
2,43

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welk getal zit het dichtst
bij het getal 5?
A
5,30
B
5,03
C
4,90
D
4,09

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel getallen liggen er tussen de 3,5 en de 3,8
A
2
B
oneindig
C
4
D
0,3

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk getal is oneven?
A
1
B
2
C
100
D
200

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel is de waarde van de 3 in
305.678?
A
30.000
B
3000
C
3
D
300000

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

schrijft in getallen
9,3 miljard
A
930.000.000
B
9.300.000.000
C
93.000.000.000
D
930.000.000.000

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waar hoort de 0 bij?
A
Positief getallen
B
Negatief getallen
C
Geen van beide

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een negatief getal?
A
Alle getallen > 0
B
Alle getallen < 0
C
Alle getallen die kleiner of gelijk zijn dan 0
D
Alle breuken

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Negatieve getallen aftrekken
78
A
-1
B
1
C
-15
D
15

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

negatieve getallen aftrekken


1211
A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Negatieve getallen optellen
4+-3=
A
7
B
1
C
-1
D
-7

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

- 4 - - 7 = ...
A
11
B
-11
C
-3
D
3

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen de de getallen bij een product
A
Termen
B
Factoren
C
Onderdelen
D
Stukjes

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij een quotiënt vermenigvuldig je getallen met elkaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welk van deze getallen is het product?
4 x 363 = 1452
A
4
B
1452
C
x
D
363

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Afronden op een heel getal:
7,6
A
7
B
8
C
7,5
D
6

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Afronden op twee cijfers achter de komma.
4,5749 wordt:
A
4,57
B
4,56
C
4,55
D
4,60

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Een breuk bestaat uit twee getallen. Een getal staat boven en noemen we ook wel de ......
A
noemer
B
teller

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

De delers van 12 zijn:
A
2, 3, 4, 6
B
1, 2, 3, 4, 6, 12
C
3, 4 en 6
D
1, 2, 3, 4 en 12

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Rekenvolgorde
Op de tweede plaats
Op de eerste plaats
Op de derde plaats
De som tussen de haakjes
+
-
x
:

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Slide 36 - Drag question

Toepassen
Sleep het antwoord naar het juiste plaatje
3
3
9
2
4
1

Slide 37 - Drag question

Een stapje lastiger, door elkaar.
Weten ze het dan nog steeds toe te passen?
Zet ze in de goede volgorde van klein naar groot

Slide 38 - Drag question

Zien ze welke breuk het grootst is en welke het kleinst? 

Vereenvoudig
deze pizza
A
21
B
41
C
82
D
43

Slide 39 - Quiz

Van de echte koek naar de getekende pizza. Kunnen ze deze pizza vereenvoudigen?