Elke vinger heeft er drie, behalve de duim, die slechts twee vingerkootjes telt.
De kootjes minderen in lengte en in breedte naar de vingertop toe We onderscheiden: 5 grondkootjes of basiskootjes
4 middenkootjes
5 eind- of nagelkootjes
De duim wordt gevormd door een grond- en eindkootje. De eindkootjes zijn aan het uiteinde plat gedrukt.
De pols is de verbindingsplaats tussen de handwortelbeenderen, de ellepijp en het spaakbeen.