Modalverben

Modalverben
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Modalverben

Slide 1 - Slide

Welke van deze werkwoorden zijn Modalverben?
A
machen, wohnen, lernen
B
trainieren, fotografieren telefonieren
C
müssen, können, dürfen
D
gehen, stehen, geben

Slide 2 - Quiz

Wat is het kenmerk van Modalverben?
A
de klinker in de stam bij enkelvoud verandert...
B
de klinker blijft in de stam altijd hetzelfde...
C
alleen du heeft een uitgang (-st)
D
meervoud is zoals bij regelm. werkwoorden...

Slide 3 - Quiz

...................... du die Modalverben bilden?
A
Kannst
B
Könnst
C
Könn
D
Kann

Slide 4 - Quiz

(Modalverben): hij moet - weet - mag
A
er musst - weist - darf
B
er muss - weiß - darft
C
er muss - weiß - darf
D
er musse - weiß - darf

Slide 5 - Quiz

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 6 - Quiz

Vul in:

ik mag

Slide 7 - Open question

Vul in:
hij lust

Slide 8 - Open question

Vul in met het werkwoord wollen
ich..... du..... er......wir....ihr....sie....

Slide 9 - Open question

Ik weet wat er wordt bedoeld met "Modalverben"
A
Ja ik snap het helemaal.
B
Ja, maar ik ken de rijtjes nog niet.
C
Mwoah, ik heb nog wel wat hulp nodig.
D
Nee, geen idee. Wat voor verben?

Slide 10 - Quiz

Jetzt hören
Ïm Buch Seite 119
Üb. 39/40

Slide 11 - Slide

Machen Üb. 38, 41,42
Hausaufgaben
Lernen Modalverben in tt
Lernen Lernliste N/D en D/N
Machen Üb. 38, 41,42

Slide 12 - Slide