4H SGDC Frans 8 juni

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4H Frans - 8 juni

• we beginnen om 11.30 uur
• microfoon en camera uit

Programma

• veelvoorkomende vragen in het Frans
• leestekst oefenen
• tijd om te werken aan PW spreken (1x, ipv 5 min. pp 3 min.)

Veelvoorkomende vragen in het Frans

• Complète les phrases avec les mots ci-dessous. Attention, il y a deux mots en trop! Choisis entre
• Donne le contraire des mots suivants

Veelvoorkomende vragen in het Frans

• Traduis les mots entre parenthèses en français
• Transforme les phrases suivantes en des questions.
• Réécris les phrases, en insérant les mots entre parenthèses.
• Pourquoi Federer a-t-il créé la «Roger Ferderer Foundation»?
• Devine la traduction des mots soulignés dans le texte
• Lis le texte et coche la bonne réponse.

en trop

choisis

traduis

pourquoi

entre parenthèses

soulignés

kies

kruis aan

onderstreept

omdat

waarom

tussen haakjes

te veel

herschrijf

het tegenovergestelde

vertaal

Leestekst oefenen

Tekst lezen volgens stappenplan:

1. titel + plaatjes 
2. vraag lezen 
3. alinea lezen, antwoord markeren 
4. antwoord in NL formuleren 
5. juiste antwoord erbij zoeken

Titel + plaatje

Korte tekst, 1 vraag!

Vraag

Alinea lezen + markeren

Aan welke 2 zinnen kun je zien dat daarna de antwoorden komen?

1. Aussi surprenant que révolutionnaire, le Paris navigating gym pourrait voir le jour prochainement.
2. La spécificité de la flotte ?
3. Autre particularité :
4. À bord, des rangées de vélos fixes mis à disposition des sportifs.

Formuleer in het NL voor jezelf

Wat is het 1e aspect dat deze sportschool zo bijzonder maakt?

Antwoord 1

Hij heeft glazen wanden / je hebt rondom uitzicht / je kunt (vanaf
de Seine) genieten van het uitzicht op Parijs terwijl je sport

Wat is het 2e aspect dat deze sportschool zo bijzonder maakt?

Antwoord 2

De sporters genereren de energie die nodig is om de boot te

(kunnen) laten varen

Tekst 2: titel + plaatje

Vraag 1 lezen

Wat betekent de vraag "Qu'est-ce qui est vrai d'après le premier alinéa?

1. Wat is waar na de 1e alinea?
2. Wat is waar volgens de 1e alinea?
3. Wat is het belangrijkste uit de 1e alinea?
4. Wat is waar volgens de laatste alinea?

Tekst lezen + markeer

In je eigen woorden: wat is waar volgens de 1e alinea?

Antwoorden bekijken

Qu’est-ce qui est vrai d’après le premier alinéa ?

1. Au cours de son histoire, le Tour de France a dû vaincre beaucoup de difficultés.
2. En France, le Tour de France est plus populaire que la Coupe du monde de football.
3. Le nombre de fans du Tour de France a augmenté malgré les scandales liés au dopage.
4. Le premier Tour de France a eu lieu juste après les premiers Jeux olympiques d’hiver.

Vraag 2 lezen

Lees alinea 2

Lees zin met gat + zin erna!

Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) à la ligne 24.

1. applaudir
2. embrasser
3. faire tomber
4. insulter

Lees vraag 3

Wat betekent de vraag "A quoi sert le 3ème alinéa ?"

1. Wat is waar volgens de 3e alinea?
2. Wat is het belangrijkste uit de 3e alinea?
3. Wat is de hoofdgedachte van de 3e alinea?
4. Waartoe dient de 3e alinea?

Lees de alinea, markeer, formuleer zelf!

Waartoe dient de 3e alinea?

Welk antwoord past?

A quoi sert le 3ème alinéa ?

1. A donner une image du Tour de France d’il y a une centaine d’années.
2. A expliquer comment le Tour de France est organisé à l’heure actuelle entre Paris et Marseille.
3. A illustrer les transformations que la première étape du Tour de France a subies au cours du temps.
4. A montrer à quel point les pionniers du Tour de France ressemblent aux coureurs actuels.

Lees vraag 4

Lees, markeer

en formuleer!

Wat is het juiste antwoord?

Que peut-on conclure du 4ème alinéa ? Honoré Barthélémy

1. a dû quitter le Tour de France pendant la huitième étape, après une chute grave.
2. est devenu vainqueur du Tour de France, malgré sa chute et ses blessures.
3. était considéré comme un héros, malgré le fait qu’il n’a pas gagné le Tour de France.

Lees vraag 5

Lees de tekst, markeer, formuleer

Wat is het juiste antwoord?

« Les étapes … les cyclistes. » (lignes 63-67)
Comment est-ce que ce passage se rapporte à la phrase qui précède ?

1. Il en donne la cause.
2. Il l’affaiblit.
3. Il l’illustre.
4. Il s’y oppose.

Wat nu?

• werken in je groepje aan spreekvaardigheid (kom straks in het keuze-uur oefenen met de uitspraak!)
• presentatie maken
• uit je hoofd!
• Indeling: maken we nu 

https:

Volgende week

• presentaties per team (dus geen normale les)
• 22 juni: oefenen met grammaire A en C
• analyse schrijfvaardigheid (lidwoorden en ww)
• oefenbriefje 4?