Formatieve toets chapitre 3

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

oefen toets - 1a

Frans chapitre 3 

Vragen? Laat het mij weten via Teams.

Bonne chance! :)

Grammaire (15 pt)

Koppel het goede werkwoord met het juiste onderwerp.

Je

Nous

Ils

Tu

Sarah

Vous

suis

sont

sommes

êtes

est

es

Traduis le mot entre parentheses
(vertaal het woord tussen haakjes):
(Caroline is) _______ la soeur de Jérôme.

Traduis le mot entre parentheses
(vertaal het woord tussen haakjes):
Monsieur, (u bent) _____ prof d'anglais?

Traduis le mot entre parentheses (vertaal het woord tussen haakjes):
L'histoire, (het is) ______ intéressant!

Vul de juiste werkwoordsvorm in. Kijk goed of je être of avoir nodig hebt.

Il ______ treize ans.

Elle _____ la prof.

Ils ______ une piscine.

Ils ______ dans la classe.

Nous _______ à l'école.

Vous ______ les notes?

ont

sommes

est

avez

a

sont

Remplis (vertaal alleen datgene tussen haakjes):

(Mijn) ... prof de géographie est monsieur Baumann.

Remplis (vertaal alleen datgene tussen haakjes):

(Zijn) ... cours est intéressant!

Remplis (vertaal alleen datgene tussen haakjes):

Voilà! C'est (onze) ... chien.

Remplis (vertaal alleen datgene tussen haakjes):

J'oublie souvent (mijn) ... devoirs.

Remplis (bedenk zelf welk bezittelijk voornaamwoord op de puntjes moet staan):
C'est l'amie de Petra. C'est ... amie.

Remplis (vertaal alleen datgene tussen haakjes):

(Hun) ... école est très grande.

Vocabulaire (22 pt)

Traduis (vertaal):
Tu veux commencer aujourd'hui?

Traduis (vertaal):
Le musée est terrible.

Traduis (vertaal):
J'aime bien le cours de géographie.

Traduis (vertaal):
La biologie, c'est nul.

Traduis le mot entre parenthèses
(vertaal het woord tussen haakjes):
(Ga je gang) ______, bon appétit!

Traduis le mot entre parenthèses
(vertaal het woord tussen haakjes):
Au petit déjeuner (hij neemt) _______ un croissant.

Traduis le mot entre parenthèses
(vertaal het woord tussen haakjes):

Le déjeuner commence (om 12 uur 's middags) ________.

Traduis le mot entre parenthèses
(vertaal het woord tussen haakjes):
Je vais manger (bij) _____ Fleur.

Traduis la phrase
(vertaal de hele zin):
Jullie zijn grappig.

Traduis la phrase
(vertaal de hele zin):
Hij is rijk en enthousiast.

Traduis (vertaal):
Het is half drie.

Traduis (vertaal):
Het is kwart over negen.

Traduis (vertaal):
Het is middernacht.

Les phrases-clés (12 pt)

Hoe zeg je dat je in de tweede klas zit?

Traduis (vertaal):
Welke vakken heb je op donderdag?

Traduis (vertaal):
Maandag heb ik biologie en wiskunde.

Traduis (vertaal):
Houd je van Frans?

Traduis (vertaal):
Ja, ik houd van Frans en Engels.

Traduis (vertaal):
Ik sta een 8.

Kennis van land en volk (6 pt)

Noem twee landen in Europa waar het Frans een officiële taal is (Frankrijk telt niet mee).

Noem twee landen buiten Europa waar het Frans een officiële taal is.

Noem twee verschillen tussen het Franse en Nederlandse schoolsysteem.

Einde van de toets.
Hoe vond je het om de toets online te maken? Zou er iets anders kunnen?

Vertel hoe goed je hebt geleerd/geoefend voor de toets.

Hoe vind je de online lessen gaan tot nu toe? Heb je tips? Wat kan er anders? En wat gaat er goed?

Je bent klaar, lever nu de toets in.

Au revoir et à la semaine prochaine!