Leesvaardigheid oefenen 2

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide


A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
2 en 4

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide


A
geeft een gevolg van wat er in de eerste zin gesteld wordt.
B
geeft een uitwerking bij wat er in de eerste zin gesteld wordt.
C
geeft een voorbeeld bij wat er in de eerste zin gesteld wordt.
D
vormt samen met de eerste zin een opsomming.

Slide 5 - Quiz

Volgens alinea 3 is werken om voedselverspilling tegen te gaan op termijn bittere noodzaak.
De schrijver geeft in deze alinea twee redenen voor deze noodzaak. Citeer de woordgroep waarin deze twee redenen aangegeven worden.

Slide 6 - Slide

Citeer de zin uit alinea 4 die het duidelijkst aangeeft waarom de grote voedselverspilling een probleem is.

Slide 7 - Slide

De schrijver noemt in alinea 5 en 6 drie verschillende redenen waarom de doggybag in Nederland nog niet gebruikelijk is.
Noteer deze drie redenen.

Slide 8 - Slide

De schrijver gelooft niet dat een doggybagwet echt verschil gaat maken bij onwillige restauranthouders. Toch vindt hij dat zo'n wet er wel moet komen.
Citeer de zin uit alinea 7 die het duidelijkst zijn argument hiervoor weergeeft.

Slide 9 - Slide

"Die hebben toch al zoveel op hun bord." (alinea 7)
Deze zin kan zowel letterlijk als figuurlijk bedoeld worden.
Leg uit wat de figuurlijke betekenis is.
Gebruik voor je antwoord maximaal 10 woorden.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


A
1, 2 en 3
B
1, 2 en 4
C
2, 3 en 4
D
2, 3 en 5

Slide 12 - Quiz


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 13 - Quiz


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quiz