Vermogen en energie Test jezelf

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Test jezelf

In de volgende vragen ga je jezelf testen.

Probeer zo goed mogelijk antwoord te geven op de vragen.

Gebruik als je dat nodig vind je boek om zaken op te zoeken

Succes

Welke uitspraken zijn waar?

1. Het vermogen van elk apparaat is constant
2. Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde gebruikt
3. Hoe kleiner het vermogen, hoe meer energie een apparaat verbruikt
4. Als een telefoon op standby staat, is het vermogen klein

Zaklamp A heeft een vermogen van 5 W en zaklamp B heeft een vermogen van 10 W.
Welke zaklamp heeft het grootste vermogen?

1. zaklamp A
2. Zaklamp B
3. Dat hangt van de spanning af
4. Dat hangt van de stroomsterkte af

Vul in:
200 mW = ____ W
(alleen getal is voldoende)

Vul in:
2,5 W = ____ mW
(alleen getal is voldoende)

Vul in:
56500 W = ____ kW
(alleen getal is voldoende)

Vul in:
0,735 kW = ____ W
(alleen getal is voldoende)

Op een spaarlamp staat: 230 V/23 W/50 Hz.

Hoe groot is de spanning over de lamp als hij brandt op maximaal vermogen?

1. 230 V
2. 23 W
3. 50 Hz
4. 0,1 A

Je ziet de gegevens van drie lampen.

Welke lamp heeft het grootste vermogen?

1. 6V, 400 mA, 2400 mW
2. 220 V, 0,9A, 200W
3. 230 V, 260 mA, 0,06kW

Welke uitspraken zijn waar?

1. Het vermogen van sommige apparaten zij n heel veranderlijk
2. Het vermogen geeft aan hoeveel stroomsterkte een apparaat per seconde gebruikt
3. Hoe groter het vermogen, hoe meer energie een apparaat per seconde gebruikt
4. Als je belt of gebruik maakt van internet, is het vermogen van je smartphone groter dan wanneer hij op stand-by staat

In de winkel zie je twee lampen liggen. Eén lamp van 60 W en één lamp van 40 W.

Welke lamp heeft het grootste vermogen?

1. de lamp van 60 W
2. De lamp van 40 W
3. Dat kun je niet bepalen omdat het vermogen veranderlijk is
4. Dat kun je niet bepalen omdat de eenheid W niet aangeeft hoeveel energie er wordt verbruikt

Vul in:
400 W = ____ kW
(geef alleen het getal)

Vul in:
2,5 mW = ____ W
(geef alleen het getal)

Vul in:
565 mW = ____ W
(geef alleen het getal)

Vul in:
0,085 kW = ____ W
(geef alleen het getal)

Eva maakt een schakeling met een elektromotortje. Als spanningsbron gebruikt ze twee batterijen van elk 2,25 V. Na het inschakelen van de stroom geeft de stroommeter 350 mA aan.
Bereken het vermogen van de motor.
Rond af op één decimaal. (geef alleen het getal van het vermogen in Watt)

Eva maakt een schakeling met een elektromotortje. Als spanningsbron gebruikt ze twee batterijen van elk 1,5 V. Na het inschakelen van de stroom geeft de stroommeter 20 mA aan.
Bereken het vermogen van de motor.
Rond af op één decimaal. (geef alleen het getal van het vermogen in Watt)

Een zeer krachtige schijnwerper is aangesloten op een spanning van 0,4 kV. De stroomsterkte door de schijnwerper is 50,5 A.
Bereken het vermogen van de schijnwerper.
(geef het antwoord in kW, alleen het getal)

De motor van een locomotief is aangesloten op een spanning van 1500 V. De stroomsterkte door de motor is 850 A.
Bereken het vermogen en vul die hieronder alleen het getal in van de motor in kW.

Welke uitspraken zijn waar?

1. Hoe kleiner het vermogen van een telefoon, des te sneller zal de batterij weer leeglopen
2. Als een batterij meer elektrische energie kan opslaan, kan een apparaat bij gelijk vermogen, er langer op werken
3. Als het vermogen van een apparaat dat op een batterij werkt verdubbelt , dan verdubbelt ook de tijd dat je zo'n apparaat kunt gebruiken
4. Als een apparaat veel energie per seconde levert , dan levert de batterij een groot vermogen

Het scherm van een telefoon gaat uit als je de telefoon eventjes niet gebruikt.

Wat gebeurt er dan met het vermogen van je telefoon?

Het vermogen neemt_________

omdat de verbruikte _________ 

per seconde__________

wordt als het scherm uitschakelt.

af

energie

Lager

Een laptop heeft een vermogen van 90 W en een tablet heeft een vermogen van 10 W.
Welk apparaat zal een batterij hebben met de grootste opslagcapaciteit als ze beide 10 uur op de batterij kunnen werken?

1. De laptop
2. De tablet
3. Beide apparaten zullen een batterij hebben met dezelfde opslagcapaciteit

Welke uitspraak of uitspraken zijn waar?

1. Hoe groter het vermogen van een apparaat, des te langer zal het duren tot de batterij leeg is
2. Als de batterij minder energie kan opslaan, kan een apparaat bij gelijk vermogen er langer op werken
3. Als het vermogen van een apparaat halveert, dan verdubbelt de tijd dat je het apparaat kunt gebruiken
4. Als een apparaat veel energie per seconde levert, dan heeft die batterij een kleine capaciteit

Je zet je telefoon aan om iets op internet op te zoeken.

Wat gebeurt er dan met het vermogen van je telefoon?

Het vermogen neemt _______

omdat de verbruikte _______

per seconde________ wordt

Hoger

Energie

toe

Je hebt twee verschillende telefoons. Beide telefoons gebruik je op maximaal vermogen. Het maximale vermogen van beide telefoons is 7 W. Telefoon 1 heb je 5 uur kunnen gebruiken en telefoon 2 heb je 6 uur kunnen gebruiken.
Welke telefoon heeft de batterij met de grootste opslagcapaciteit?

1. Telefoon 1
2. Telefoon 2
3. Dat kun je niet zeggen

Wat vond je er van om de stof op deze manier nogmaals te herhalen?