Ik kan van een oud-examen wat de bedoeling is bij elke vraag.
Slide 2 - Slide
Rubric speech
Slide 3 - Slide
Beoordeel een speech
Schrijf 1 top en 1 tip over het presenteren, dus niet de inhoud van de speech.
Slide 4 - Slide
Speech opnemen
Niet geknipt, in één keer opgenomen en een vloeiend verhaal.
Beeld: ga staan, zorg dat je goed zichtbaar bent met je gehele lichaam, film niet tegen het licht.
Geluid: spreek hard genoeg en niet te snel.
2-5 minuten.
Slide 5 - Slide
Speech inleveren
In de les met publiek speechen: 1 april
In Classroom als video: uiterlijk 1 april 17 uur
Filmpje te groot voor Classroom? Deel hem via wetransfer.com, zorg dat je naam erbij staat!
Slide 6 - Slide
CSE Nederlands: doelen per vraag
Dinsdag 23 mei 2023 13:30-15:30
1e tijdvak
Slide 7 - Slide
Ma. 12 mei 2025 13:30-15:30
2023
2024
Vragen: 2 min. per vraag
37 TV1
36 TV2
31 TV1
35 TV2
Teksten: 3 met vragen + 1 met afbeelding
4
4
Schrijfopdracht
45 min (klad schrijven, controleren/corrigeren, net schrijven)
1 (45 min)
1 (45 min)
Slide 8 - Slide
Voorbeeld CSE 2023 TV1
Tekst 3 Heeft altijd met de schrijfopdracht te maken
Slide 9 - Slide
CSE Nederlands: 3 boekjes
1 boek met teksten: je mag overal arceren/strepen
1 boek met vragen: je mag strepen/arceren
1 boek voor antwoorden: omcirkel je antwoord, maak verbeteringen duidelijk.
Slide 10 - Slide
Verbeteringen duidelijk maken
Slide 11 - Slide
Soorten vragen
Meerkeuzevragen: streep af 2 af die sowieso fout zijn, kies de beste van overgebleven keuzes.
Samenvattingsvragen
Open vragen
Slide 12 - Slide
Samenvattingsvragen
Sommige vragen op het CSE zullen over samenvatten gaan. Deze vragen toetsen of je:
hoofdzaken in een tekst kunt herkennen;
hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden;
tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten.
Slide 13 - Slide
Voorbeeld samenvattingsvraag
Slide 14 - Slide
Open vragen
Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten. Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)
Citeer een zinsgedeelte/ 1 woord: schrijf alleen de woorden op die antwoord geven, niet de gehele zin, aanhalingsteken, regelnummer tussen haakjes. " politie treedt op" (regel 37)
Slide 15 - Slide
Analyse examen NE 2024-1
De examinatoren willen dat je met een vraag bepaalde informatie uit de tekst kan halen, bijvoorbeeld tekstverbanden of een tekstdoel. Of ze willen dat je met de vraag iets kan doen, bijvoorbeeld samenvatten.
Bepaal per vraag in het examen het doel, het doel kies je uit de lijst die je per tweetal krijgt. Laatste vraag voor de schrijfopdracht neem je niet mee.
Vul de tabel in: type vraag, doel per vraag, wat lezen, hoe lezen en onbekende woorden!
Zelfstandig in stilte, 25 minuten. Daarna antwoorden klassikaal bespreken. Tabel inleveren aan het einde van de les.
Slide 16 - Slide
Hoe de tekst lezen?
Alles lezen of deel van de tekst
Intensief lezen en begrijpen of globaal lezen
Schrijf de woorden op die je niet kent
Slide 17 - Slide
Tekstverbanden / signaalwoorden
Slide 18 - Slide
Voorbeeldvragen tekstverbanden
Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
Wat is de functie van alinea 5 ten opzichte van alinea 6?
Het is belangrijk om de signaalwoorden en tekstverbanden van de vorige dia uit je hoofd te leren.
Kennen = herkennen = snel juiste antwoord kiezen
Slide 19 - Slide
Tekstdoelen
Wat wil de schrijver bereiken bij de lezers met zijn tekst?
Voorbeeld van tekstdoelen:
Informeren;
Activeren;
Overtuigen;
Amuseren.
Slide 20 - Slide
Functies inleiding en slot
Inleiding
Slot
Het onderwerp noemen
Een conclusie of samenvatting geven
De aanleiding noemen
Een advies of waarschuwing geven
De centrale vraag stellen
Een toekomstverwachting uitspreken
De mening van de schrijver geven
Een samenvatting geven
Een persoon of personen introduceren
Slide 21 - Slide
Advertentie
Illustraties kunnen verschillende functies hebben.
- Helpen bij het begrijpen van de tekst
- Bedoeld om aandacht te trekken
- Noodzakelijke toevoeging
- Ter 'versiering'
Lettertypes
- belangrijk bij de opmaak van de tekst.
- Belangrijk voor de nadruk
Lees sowieso de volledige tekst; laat je niet afleiden door alle andere informatie
Slide 22 - Slide
Hoofdgedachte
Om de hoofdgedachte te vinden in een tekst kun je de volgende vraag stellen: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Soms staat de hoofdgedachte letterlijk in de inleiding of in het slot.
Kies nooit een antwoord met teveel details. Antwoord moet over de HELE tekst gaan, niet een deel van de tekst.
Slide 23 - Slide
Leren? Oefenen vooral!
Oefenen: oude examens van de afgelopen 5 jaar via Examenkracht of alleexamens.nl
Leren: theorie in je boek Nieuw Nederlands bij onderdeel Eindexamen (pag. 158 - 160 - 166 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 177 - 182 - 185)
Woordenlijst examen in boek Nieuw Nederlands op pag. 192 t/m 197
Bijlagen in boek Nieuw Nederlands op pag. 198 t/m 201 en 204 t/m 206