Belangrijkste theorie voor tekstbegrip in vogelvlucht.
Ik oefen met oude examens via Examenkracht of op papier.
Ik vul gegevens in voor het jaarboek.
Slide 3 - Slide
Do. 16 mei 2023 13:30-15:30
2022
2023
Vragen: 2 min. per vraag
36 TV1
35 TV2
37 TV1
36 TV2
Teksten: 3 met vragen + 1 met afbeelding
4
4
Schrijfopdracht
45 min (klad schrijven, controleren/corrigeren, net schrijven)
1 (45 min)
1 (45 min)
Slide 4 - Slide
Voorbeeld CSE 2023 TV1
Tekst 3 Heeft altijd met de schrijfopdracht te maken
Slide 5 - Slide
CSE Nederlands: 3 boekjes
1 boek met teksten: je mag overal arceren/strepen
1 boek met vragen: je mag strepen/arceren
1 boek voor antwoorden: omcirkel je antwoord, maak verbeteringen duidelijk.
Slide 6 - Slide
Verbeteringen duidelijk maken
Slide 7 - Slide
Soorten vragen
Meerkeuzevragen: streep af 2 af die sowieso fout zijn, kies de beste van overgebleven keuzes.
Samenvattingsvragen
Open vragen
Slide 8 - Slide
Samenvattingsvragen
Sommige vragen op het CSE zullen over samenvatten gaan. Deze vragen toetsen of je:
hoofdzaken in een tekst kunt herkennen;
hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden;
tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten.
Slide 9 - Slide
Voorbeeld samenvattingsvraag
Slide 10 - Slide
Open vragen
Leg uit / Verklaar: geef een uitleg in je eigen woorden. Schrijf dus geen zinnen uit de tekst over.
Noem twee ... / Welke twee ...: schrijf dan twee dingen op. Niet meer, alleen de eerste twee worden nagekeken.
Citeer een zin: schrijf de eerste twee woorden van een zin op en de laatste twee woorden. Daartussen gebruik je drie punten. Zet het regelnummer tussen haakjes. "Het is ... tekst over." (r.23)
Citeer een zinsgedeelte/ 1 woord: schrijf alleen de woorden op die antwoord geven, niet de gehele zin, aanhalingsteken, regelnummer tussen haakjes. " politie treedt op" (regel 37)
Slide 11 - Slide
Tekstverbanden / signaalwoorden
Slide 12 - Slide
Voorbeeldvragen tekstverbanden
Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
Wat is de functie van alinea 5 ten opzichte van alinea 5?
Het is belangrijk om de signaalwoorden en tekstverbanden van de vorige dia uit je hoofd te leren.
Kennen = herkennen = snel juiste antwoord kiezen
Slide 13 - Slide
Tekstdoelen
Wat wil de schrijver bereiken bij de lezers met zijn tekst?
Voorbeeld van tekstdoelen:
Informeren;
Activeren;
Overtuigen;
Amuseren.
Slide 14 - Slide
Functies inleiding en slot
Inleiding
Slot
Het onderwerp noemen
Een conclusie of samenvatting geven
De aanleiding noemen
Een advies of waarschuwing geven
De centrale vraag stellen
Een toekomstverwachting uitspreken
De mening van de schrijver geven
Een samenvatting geven
Een persoon of personen introduceren
Slide 15 - Slide
Advertentie
Illustraties kunnen verschillende functies hebben.
- Helpen bij het begrijpen van de tekst
- Bedoeld om aandacht te trekken
- Noodzakelijke toevoeging
- Ter 'versiering'
Lettertypes
- belangrijk bij de opmaak van de tekst.
- Belangrijk voor de nadruk
Lees sowieso de volledige tekst; laat je niet afleiden door alle andere informatie
Slide 16 - Slide
Hoofdgedachte
Om de hoofdgedachte te vinden in een tekst kun je de volgende vraag stellen: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Soms staat de hoofdgedachte letterlijk in de inleiding of in het slot.
Kies nooit een antwoord met teveel details. Antwoord moet over de HELE tekst gaan, niet een deel van de tekst.
Slide 17 - Slide
Leren? Oefenen vooral!
Oefenen: oude examens van de afgelopen 5 jaar via Examenkracht of alleexamens.nl
Leren: theorie in je boek Nieuw Nederlands bij onderdeel Eindexamen (pag. 158 - 160 - 166 - 168 - 169 - 170 - 171 - 172 - 173 - 174 - 175 - 177 - 182 - 185)
Woordenlijst examen in boek Nieuw Nederlands op pag. 192 t/m 197
Bijlagen in boek Nieuw Nederlands op pag. 198 t/m 201 en 204 t/m 206