§3.3 Atoomkernen en straling (deel 1)

Vandaag!
- Maken opdrachten § 3.2 deel 2 (45 min)
- Uitleg §3.3 Begrijpen: activiteit en halveringstijd (15 min)
- Aan de slag met opgave (30 min)

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Vandaag!
- Maken opdrachten § 3.2 deel 2 (45 min)
- Uitleg §3.3 Begrijpen: activiteit en halveringstijd (15 min)
- Aan de slag met opgave (30 min)

Slide 1 - Slide

H3 Straling

§3.2 Radioactiviteit en straling
Leerdoel
Je weet wat voor soort straling er vrijkomt bij radioactieve stoffen.


Slide 2 - Slide

Halveringstijd

Slide 3 - Slide

Halveringstijd

Slide 4 - Slide

halveringstijd
elke instabiele isotoop heeft een andere halveringstijd

Slide 5 - Slide

Aan de slag in teams §3.2

Leerroute 1:   3.2 Begrijpen –  27 f,g, 34, 37
                            3.2 Beheersen – 39, 40, 41, 43, 44, 45, 47

Leerroute 2:  3.2 Begrijpen – 27 f,g,h, 37
                            3.2 Beheersen – 39, 40, 41, 43, 44, 45
                            3.2 Verdiepen – 49, 50, 52


                   

Huiswerk inleveren via opdrachten op ELO




Slide 6 - Slide

§ 3.3 Atoomkernen en straling


Leerdoel:

Atoomkernen en straling: je weet het verschil tussen een alfa, beta en gamma straler. 

Slide 7 - Slide

Het Atoom

Slide 8 - Slide

Periodiek Systeem

Slide 9 - Slide

Isotopen:

Een isotoop wordt vaak aangeduid met twee nummers.

Bovenste nummer is het massa getal. Het vertelt hoeveel nucleonen (deeltjes) er in de kern zitten.

Onderste is het atoom nummer. Dit geeft aan hoeveel protonen het atoom heeft en dus welk welk atoom het is

Slide 10 - Slide

Verschillende soorten straling

Als een atoom vervalt ontstaat er gammastraling

Dit is net als licht elektromagnetische straling

Als een atoomkern vervalt ontstaan er ook stralingsdeeltjes, dit zijn:
- Alfa straling
- Beta straling





Slide 11 - Slide

Soorten kernstraling

- Alfa straling 

- Bètastraling

- Gammastraling

Slide 12 - Slide

Alfa straling
Deze bestaat altijd uit 2 protonen en 2 neutronen.

Als een alfa deeltje wegschiet uit de kern mist het oude atoom dus twee protonen. Er ontstaat een nieuw atoom het nieuwe atoomnummer is dan -2.

Voorbeeld: Je hebt Uranium 238 met 92 protonen in de kern, dit veranderd naar thorium 234 met 90 protonen
92 protonen - 2 protonen = 90 protonen



Slide 13 - Slide

Bèta straling
Ontstaat  uit een neutron
die zich opsplitst in een
elektron en een proton.

Een bètadeeltje ontstaat vaak bij een teveel aan neutronen. Een neutron splits zichzelf dan in een proton en een elektron. Het elektron wordt uit de kern geschoten. In de kern is dan 1 extra proton ontstaan. Dus veranderd de stof.




Slide 14 - Slide

Bètastraler C-14
C
14
6
8ste neutron
14
6
14
7
C
N + 
proton (blijft in de kern)
elektron 
(wordt uit de kern geschoten)
β

Slide 15 - Slide

Stralingsdeeltjes
Stralingsdeeltjes kun je net als isotopen ook aangeven met een nummer

Het bovenste nummer is het massa getal. Het vertelt hoeveel nucleonen (deeltjes) er in de kern zitten.

Het onderste is de lading van het alfa of beta deeltje. De geladen deeltjes in een kern van een atoom zijn altijd protonen deze zijn positief + Je kan ook lading hebben van een elektron, deze zijn negatief -





Slide 16 - Slide

Stralingsdeeltjes

Slide 17 - Slide

Kernreactievergelijking

Het vervallen van C14




Het ontstaan van C14

Slide 18 - Slide

Bèta-plus en Bèta-min verval
In Isotoop kan een te kort of 
juist een overschot hebben 
aan neutronen







Slide 19 - Slide

Bèta-min verval

Slide 20 - Slide

Bèta-plus verval

Slide 21 - Slide

notatie van deeltjes 

Slide 22 - Slide

vervalvergelijkingen
voor een vervalvergelijking geldt massabehoud en ladingbehoud: 
de som van massagetallen en atoomnummers links en rechts van de pijl zijn gelijk

Slide 23 - Slide

Isotopenkaart
Welk type verval past bij verschillende isotopen?

Slide 24 - Slide

maak deze opdrachten, 
overleggen mag als het niet lukt
timer
5:00

Slide 25 - Slide

energie bij kernreacties 
Bij het verval wordt een beetje massa omgezet in de energie

Met deze formule kun je berekenen hoeveel energie er vrjkomt

       
E = Energie in joule (J)
m = massa in kg
c = de lichtsnelheid (                  m/s)                                     voorbeeld: opdracht 76
E=mc2
3.0108

Slide 26 - Slide

keuze
- maken 67 t/m 77
- extra uitleg voor SO
- maken volgende opdrachten:


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Huiswerk §3.3

Leerroute 1:  3.3 Begrijpen – 54, 56, 57, 59, 60, 62, 63, 65

Leerroute 2:  3.3 Begrijpen – 54, 56, 57, 59, 60, 65
                           3.3 Beheersen – 66, 67

Huiswerk inleveren via opdrachten op ELO




Slide 29 - Slide