mbo 3 hoofdstuk 12 - 3 percentage, procenten

1 / 14
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aan het eind van de les
  • kan je van procent naar aantal rekenen.
  • kan je van aantal naar procent rekenen.
  • weet je hoe je dergelijke berekeningen op je rekenmachine invoert.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions


Slide 10 - Open question

Een kwart van 30 dagen is 7,5 dag.
Dus 8 dagen is ongeveer 25%




Slide 11 - Open question

Het gaat om 6 van de 21 jaren.
6 ÷ 21 = 0,285…
Dat is afgerond 29%

Bereken: 17% van 350.

Slide 12 - Open question

Je rekent op je rekenmachine: 0,17 × 350 = 59,5





Op welke broek zit het hoogste percentage korting?

Slide 13 - Open question

Je kan deze vraag beantwoorden door naar de getallen te kijken. Op broek A zit ongeveer 50% korting. Zou je van € 70 de helft betalen, dan is dat € 35. Voor broek B krijg je dus minder dan 50% korting. De korting op broek A is daarom percentueel het hoogste.
Je kan ook precies rekenen:
24,95 ÷ 49,95 ≈ 0,499
45,00 ÷ 69,95 ≈ 0,643
Op broek A krijg je dus ongeveer 50,1% korting. Op broek B krijg je ongeveer 35,7% korting. 








De hartstichting adviseert om per dag maximaal 6 gram zout te eten.
In 100 g zoete drop zit ongeveer 200 mg zout. 
Hoeveel procent van de maximale zoutinname per dag zit er in een zakje zoete drop van 250 gram?
Rond af op een geheel getal.

Slide 14 - Open question

In 250 gram zoete drop zit 2,5 × 200 mg = 500 mg = 0,5 gram zout
Dat is 0,5 ÷ 6 = 0,083.. deel van de dagelijkse maximale hoeveelheid.