H10 10.4 Frequentie van periodieke grafieken

10.4 frequentie van een periodieke grafiek
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

10.4 frequentie van een periodieke grafiek

Slide 1 - Slide

wat gaan we doen vandaag?
  1. nieuw hoofdstuk: H10  Grafieken                    (let op boek deel 3gtB)
  2. uitleg: frequentie van een periodieke grafieken
  3.  zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Slide

leerdoelen
1. ik kan de frequentie van een periodieke grafiek berekenen
2. ik kan een periodieke grafiek tekenen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Periodieke verbanden
Periodiek verband
Periode                      
Evenwichtsstand  
Amplitude                
Frequentie               
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand 
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is de frequentie per uur?
  • STAPPENPLAN:
  • periode is 8 min
  • 1 uur = 60 minuten
  • 60 : 8 = 7,5
  • de frequentie is 7,5 per uur

Slide 13 - Slide

Welk soort grafiek zie je in deze afbeelding?
A
Lineaire grafiek
B
Parabool
C
Periodieke grafiek
D
Vloeiende kromme

Slide 14 - Quiz

Wat is de frequentie per uur?
A
90 per uur
B
30 per uur
C
1,5 per uur
D
40 per uur

Slide 15 - Quiz

Welke van de grafieken is/zijn periodiek?
A
Alleen A
B
A en B
C
A en C
D
B en C

Slide 16 - Quiz

samen maken
opgave 18 en 19 op blz 132 en 133

Slide 17 - Slide

zelf aan de slag
maken opgaven:  19, 20, 21, 22, 23 en 24 en NK
kijk de opgaven na (gebruik een rode pen of stift)
Je maakt de opgaven in je schrift


Slide 18 - Slide