5.1 Periodieke grafieken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

5.1 Periodieke grafieken

Periodieke grafiek

0

Periodieke grafiek

Periodiek verband

De lengte van één zo'n stukje heet een periode.

De frequentie is het aantal keer dat een periode in een bepaalde tijd herhaald wordt.

Het gemiddeld van de hoogste en laagste waarde is de evenwichtsstand.

Het verschil tussen de hoogste en laagste stand is de amplitude

Bestaat steeds uit dezelfde 'stukjes'

0

Periodiek verband

Periode
: Hoe lang het duurt voor de grafiek zichzelf herhaalt. 

Frequentie
: Hoe vaak de grafiek zichzelf herhaalt in een bepaalde tijd. 

Evenwichtstand
: Midden tussen de hoogste en de laagste waarde. 

E.S.= (max + min) : 2

Amplitude
: Verschil tussen het maximum/minimum en de evenwichtsstand. 

A = max – evenwichtsstand

Periodieke verbanden

Periodiek verband

Periode                      

Evenwichtsstand  

Amplitude                

Frequentie               

In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.

de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt

evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2

amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand 

frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)

Periodiek verband

Periode                      

Evenwichtsstand  

Amplitude                

Frequentie   

Wat is de frequentie per uur?

• STAPPENPLAN:
• periode is 8 min
• 1 uur = 60 minuten
• 60 : 8 = 7,5
• de frequentie is 7,5 per uur

Wat is de frequentie per uur?

1. 90 per uur
2. 30 per uur
3. 1,5 per uur
4. 40 per uur

Wat is de amplitude?

1. 0 m
2. 30 m
3. 20 m
4. 15 m

Welke van de grafieken is/zijn periodiek?

1. Alleen A
2. A en B
3. A en C
4. B en C

Wat is van de grafiek hiernaast de periode?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat is de frequentie per minuut?

1. 1 : 0,05 = 20
2. 60 : 0,05 = 1200
3. 1 : 0,10 = 10
4. 60 : 0,10 = 600

Wat is de evewichtstand ?

5

Wat is de amplitude ?

4

Wat is de periode ?

2 seconde

Wat is in de grafiek hiernaast de periode?

Wat is de frequentie per minuut?

Wat is van de grafiek hiernaast de periode?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe hoog is de grafiek bij 10 uur?

1. 0,5
2. 1
3. 1,5
4. 2

Wat is de frequentie per minuut1

1. 1 : 0,05 = 20
2. 60 : 0,05 = 1200
3. 1 : 0,10 = 10
4. 60 : 0,10 = 600

Hoe hoog is de grafiek bij 10 uur?

1. 0,5
2. 1
3. 1,5
4. 2

Opdrachten

Maak de opdrachten 3 en 7

Einde les