This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Ik-vorm: als ik voor of achter de pv staat, als jij/je achter de pv staat
Ik-vorm + t: bij hij/zij/het (alle andere enkelvoudsvormen)
Hele ww: bij meervoud
Let op: gebiedende wijs (kies de ik-vorm van het ww)
Ik word hij wordt / wordt zij
Word ik wij worden
Word jij / je
Sterke werkwoorden (klankveranderend)
Schrijf zo kort mogelijk op!
Zwakke werkwoorden (klankvast)
Gebruik 't k o f s ch i p -x
1 Zoek de stam van het werkwoord en kijk naar de laatste letter
- Staat de laatste letter in 't kofschip-x? + te(n)
- Staat de laatste letter NIET in 't kofschip-x? + de(n)
2 Schrijf de ik-vorm van het werkwoord op en plak daarachter -te(n) of -de(n)
1 De raket (verwoesten) afgelopen week een moskee in Istanbul.
2 Dat (gebeuren) eigenlijk nooit!
3 Terwijl Marc in zijn schrift de vraag (beantwoorden), (racen) Jonas naar de deur. (vt)
4 (worden) zo snel mogelijk groot.
5 Meneer Visser (snowboarden) over de witte pistes.
1 De raket verwoestte afgelopen week een moskee in Istanbul.
2 Dat gebeurt eigenlijk nooit!
3 Terwijl Marc in zijn schrift de vraag beantwoordde, racete Jonas naar de deur.
4 Word zo snel mogelijk groot.
5 Meneer Visser snowboardy over de witte pistes.