Mutaties en modificaties

Mutaties en modificaties
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mutaties en modificaties

Slide 1 - Slide

Je leert ...
1- het verschil tussen een mutatie en een modificatie uitleggen.
2- genmutaties, chromosoommutaties en genoommutaties herkennen en uitleggen.
3- enkele mogelijke oorzaken voor mutaties benoemen.
4- het verschil tussen omgevingsmodificaties en epigenetische modificaties beschrijven.
5- verklaren hoe epigenetische modificaties voor celdifferentiatie zorgen.

Slide 2 - Slide

nature versus nurture
  • Niet alleen genen (nature) bepalen wie je bent.
  • Ook de omgeving waarin je opgroeit en leeft (nurture) speelt een rol.
          -  Nature = genetische invloeden
          - Nurture = omgevingsinvloeden

Eigenschappen ontstaan vaak door een samenwerking tussen nature en nurture.

Slide 3 - Slide

obesitas
moedertaal
kleur van je ogen
Bloedgroep
Persoonlijkheid 
lengte

Slide 4 - Drag question

variatie
​Het verschil in kenmerken tussen individuen van eenzelfde soort, zoals bijvoorbeeld tussen mensen onderling, kan verklaard worden door verschillen in zowel nature als nurture componenten. Je spreekt dan van mutaties en modificaties.

Slide 5 - Slide

Mutaties
modificaties
Een witte vlinder verandert van kleur door blootstelling aan een chemische stof en geeft deze kleur niet door aan haar nakomelingen.
Een gen in een bacterie muteert, waardoor de bacterie resistent wordt tegen antibiotica en deze eigenschap doorgeeft aan volgende generaties.
Een bodybuilder krijgt grotere spieren door intensieve training, maar zijn kinderen erven niet zijn gespierde lichaamsbouw.
Door een fout in het DNA ontstaat een erfelijke ziekte die bij meerdere generaties voorkomt.

Slide 6 - Drag question

Een modificatie wordt veroorzaakt door omgevingsfactoren en is niet erfelijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Mutaties kunnen spontaan ontstaan of veroorzaakt worden door straling of chemicaliën.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Alle mutaties leiden tot nadelige eigenschappen.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Modificaties kunnen op lange termijn het DNA van een organisme veranderen.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Een genetische mutatie geeft een bloem een felle kleur die meer bijen aantrekt.
A
positieve mutatie
B
negatieve mutatie
C
positieve modificatie
D
negatieve modifcatie

Slide 11 - Quiz

Door een mutatie in het DNA van een fruitvlieg worden de vleugels kleiner, waardoor de vlieg minder goed kan vliegen.
A
positieve mutatie
B
negatieve mutatie
C
positieve modificatie
D
negatieve modifcatie

Slide 12 - Quiz

Als een persoon vaak in de zon verblijft, wordt de huid donkerder door verhoogde aanmaak van melanine. Dit biedt bescherming tegen schadelijke UV-straling.
A
positieve mutatie
B
negatieve mutatie
C
positieve modificatie
D
negatieve modifcatie

Slide 13 - Quiz

Een plant in een vervuilde omgeving ontwikkelt verkleurde of beschadigde bladeren door blootstelling aan giftige stoffen. Deze verandering helpt niet bij het overleven en is nadelig.
A
positieve mutatie
B
negatieve mutatie
C
positieve modificatie
D
negatieve modifcatie

Slide 14 - Quiz

mutaties
zijn mutaties veranderingen in het DNA. 
Ze kunnen spontaan gebeuren tijdens de celcyclus, bijvoorbeeld bij het kopiëren van het DNA of tijdens het verdelen van de chromosomen in de delingsfase. 
Er zijn echter ook heel wat stoffen die mutaties kunnen veroorzaken. Je noemt deze stoffen mutagenen.

Mutaties kunnen erfelijk zijn als ze voorkomen in de gameten, dus in de eicellen of zaadcellen. Mutaties die plaatsvinden in lichaamscellen, zoals bijvoorbeeld bij huidkanker, zijn niet erfelijk.

Slide 15 - Slide

soorten mutagene
Chemische stoffen: carcinogene
- benzeen
- fenol (leukemie)
- Aflatoxine (schimmel) (leverkanker)
- Benzopyreen ( sigaretten) 
 UV-stralen, röntgen-stralen ... 
- radioactiviteit

Slide 16 - Slide

soorten mutaties
  • genoommutaties=  fouten tijdens het verdelen van de chromosomen in de delingsfase
  • Chromosoommutaties = mutaties waarbij delen van een chromosoom ontbreken of te veel toegevoegd zijn
  • Genmutaties = slechts delen van één gen muteren.

Slide 17 - Slide

welk soort mutatie is dit:
A
genoommutatie
B
chromosoom mutatie
C
gen mutatie

Slide 18 - Quiz

welk soort mutatie is dit:
A
genoommutatie
B
chromosoom mutatie
C
gen mutatie

Slide 19 - Quiz

welk soort mutatie is dit:

A
genoommutatie
B
chromosoom mutatie
C
gen mutatie

Slide 20 - Quiz

welk soort mutatie is dit:
A
genoommutatie
B
chromosoom mutatie
C
gen mutatie

Slide 21 - Quiz

welk soort mutatie is dit:
A
genoommutatie
B
chromosoom mutatie
C
gen mutatie

Slide 22 - Quiz

soorten Chromosoommutaties

Slide 23 - Slide

Je kunt vier types puntmutaties onderscheiden
=  Dit zijn genmutaties waar slechts één basenpaar veranderd wordt:

Deletie: 1 basenpaar wordt verwijderd.
Insertie: 1 basenpaar wordt toegevoegd.
Transitie: 1 basenpaar wordt omgekeerd ingebouwd.
Transversie: 1 basenpaar wordt vervangen door een ander.

Slide 24 - Slide

Modificaties
  • omgevingsmodificatie
  • epigenetica 

Slide 25 - Slide

 Omgevingsmodificaties
  • Kenmerken:
          -Geen verandering in DNA-code.
          - Uitsluitend beïnvloed door omgevingsfactoren (nurture).
  • Voorbeelden:
          - Tattoo laten zetten.
           - Haar verven.
            - Een vaardigheid trainen, zoals pianospelen.
  • Niet erfelijk.

Slide 26 - Slide

Epigenetische Modificaties
  • Kenmerken:
      - Geen aanpassing van de DNA-code zelf.
      - Wel wijzigingen in genexpressie (aan/uitzetten van genen).
      -Wordt beïnvloed door omgeving, maar kan soms erfelijk zijn.

Slide 27 - Slide

Epigenetische modificaties
Epigenetische modificaties veranderen de beschikbaarheid van genen voor genexpressie. Ze veroorzaken wijzigingen in de genexpressie zonder de DNA-code zelf aan te passen.

Slide 28 - Slide

1. Voeding tijdens zwangerschap
Beschrijving:
De voeding van een moeder tijdens de zwangerschap kan invloed hebben op de genexpressie van haar kind. Bijvoorbeeld:
  • Bij een tekort aan voedingsstoffen kan het metabolisme van het kind zodanig worden geprogrammeerd dat het zuiniger omgaat met energie. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op obesitas of diabetes later in het leven.

Slide 29 - Slide

2. Stress en trauma
Beschrijving:
Langdurige stress of trauma kan epigenetische veranderingen veroorzaken.
  • Bij mensen die trauma hebben ervaren (bijvoorbeeld oorlogsveteranen), worden genen die stressregulatie beïnvloeden soms anders geprogrammeerd, wat kan leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor angst of depressie.

Slide 30 - Slide