1- het verschil tussen een mutatie en een modificatie uitleggen.
2- genmutaties, chromosoommutaties en genoommutaties herkennen en uitleggen.
3- enkele mogelijke oorzaken voor mutaties benoemen.
4- het verschil tussen omgevingsmodificaties en epigenetische modificaties beschrijven.
5- verklaren hoe epigenetische modificaties voor celdifferentiatie zorgen.