3.2 Wat voor baan wil jij? - editie 7

3.2 Wat voor baan wil jij?
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een vaste baan en een tijdelijke baan.
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan.
  • Ik kan gegevens aflezen uit een cirkeldiagram.
  • Ik kan banen ordenen in drie productiesectoren.
  • Ik kan uitleggen waarom een goede arbeidsverdeling nuttig is.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2 Wat voor baan wil jij?
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een vaste baan en een tijdelijke baan.
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan.
  • Ik kan gegevens aflezen uit een cirkeldiagram.
  • Ik kan banen ordenen in drie productiesectoren.
  • Ik kan uitleggen waarom een goede arbeidsverdeling nuttig is.

Slide 1 - Slide

Arbeidsovereenkomst?

Slide 2 - Mind map

3.2 Wat voor baan wil jij?
Vast of tijdelijk?
  • Vaste baan: Arbeidsovereenkomst zonder einddatum.
  • Tijdelijke baan: Arbeidsovereenkomst met einddatum.
  • Flexibele baan: Alleen werk op momenten dat je nodig bent.

Slide 3 - Slide

Wat voor baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?
A
Deeltijdbaan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Tijdele baan

Slide 4 - Quiz

3.2 Wat voor baan wil jij?
Voltijd en deeltijd
  • Voltijdbaan: 36 uren of meer per week.
  • Deeltijdbaan: minder dan 36 uren per week.

Slide 5 - Slide

Hoeveel uur in de week werk je minimaal als je een voltijdbaan hebt?
A
34
B
36
C
38
D
40

Slide 6 - Quiz

Wat noem je hetzelfde als een voltijdbaan?
A
parttimebaan
B
uitzendbaan
C
flexibele baan
D
fulltimebaan

Slide 7 - Quiz

Als je 24 uur wilt werken. Wat voor baan zoek je dan?
A
Deeltijdbaan
B
Voltijdbaan
C
Duobaan
D
Vrijwilligerswerk

Slide 8 - Quiz

Welke beroepen
bij het bedrijf Morres?

Slide 9 - Mind map

Arbeidsverdeling is belangrijk omdat:
A
Het werk dan in balans is.
B
Het salaris dan beter wordt verdeeld.
C
De werknemer kan doen waar hij/zij goed in is.
D
Er meer aanbod van werk is.

Slide 10 - Quiz

3.2 Wat voor baan wil jij?
Arbeidsverdeling
  • In een bedrijf heeft elke baan zijn eigen taken. Dit is arbeidsverdeling
  • Door arbeidsverdeling stijgt de productie: werknemers kunnen specialiseren.

Slide 11 - Slide

4.1 Hoe maak je dat?
Productiesectoren
Agrarisch:
grondstoffen maken door natuur

Industrie:
goederen maken van grondstoffen

Diensten leveren

Slide 12 - Slide

Agrarische sector
Industriële sector
Dienstverlenende sector
Tuinbouwbedrijf
Akkerbouwbedrijf
Melkveebedrijf
Autofabriek
Meubelmakerij
Kledingfabriek
Frietfabriek 
Kledingwinkel
Reisbureau
Kapsalon

Slide 13 - Drag question

3.2 Wat voor baan wil jij?
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een vaste baan en een tijdelijke baan.
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en een voltijdbaan.
  • Ik kan gegevens aflezen uit een cirkeldiagram.
  • Ik kan banen ordenen in drie productiesectoren.
  • Ik kan uitleggen waarom een goede arbeidsverdeling nuttig is.

Slide 14 - Slide

Hoeveel procent hoort bij de sector katten?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 15 - Quiz

Wat is het totaal van de sectoren?
A
44
B
8
C
16
D
100

Slide 16 - Quiz

Bij een cirkeldiagram betekent een volle cirkel:
A
360 %
B
100 %
C
Hangt er vanaf

Slide 17 - Quiz

3.2 Wat voor baan wil jij?
Oefenen
  • Maak 6 - 17

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide